Formuleren: herhaling

Nederlands 25-06
- 10 min stillezen
- Herhaling leerstof voor de toets
- Leren voor de toets
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Nederlands 25-06
- 10 min stillezen
- Herhaling leerstof voor de toets
- Leren voor de toets

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Oefenen voor de toets: 
- Samentrekking controleren
- Foutief beknopte bijzin
- Congruentie/incongruentie

Slide 2 - Slide

Samentrekking
Als in een samengestelde zin dezelfde woorden twee keer voorkomen, kun je die woorden meestal de tweede keer weglaten. Dat heet een samentrekking:
- Voorbeeld: De oude meubels waren aan de straat gezet, maar werden niet door de vuilophaaldienst meegenomen.


Woorden weglaten mag alleen als aan drie voorwaarden wordt voldaan:
1. De weggelaten woorden hebben dezelfde grammaticale functie (ow, lv, kww etc.)
2. De weggelaten woorden hebben dezelfde betekenis
3. De weggelaten woorden hebben hetzelfde getal (enkelvoud of meervoud) als de woorden die blijven staan.

Slide 3 - Slide

Samentrekking controleren
Zo controleer je een samentrekking
1. Noteer de woorden die in het tweede deel van de zin weggelaten zijn.
2. Bepaal de grammaticale functie, de betekenis en het getal van de samengetrokken woorden in het eerste deel van de zin.
3. Bepaal de grammaticale functie, de betekenis en het getal van de weggelaten woorden in het tweede deel van de zin.
4. Bepaal of de grammaticale functie, de betekenis en het getal in beide gevallen hetzelfde zijn. In dat geval is de samentrekking correct.


1. Mijn buurmeisje was geslaagd en kreeg daarom een stedentripje.
2. Mijn buurmeisje haalde haar diploma en werd daarom een stedentripje aangeboden.  

Slide 4 - Slide

Samentrekking verbeteren
Zo verbeter je een foutieve samentrekking:
Als de grammaticale functie, de betekenis of het getal niet hetzelfde is, is er sprake van een foutieve samentrekking. Die verbeter je als volgt: plaats de weggelaten woorden (of passende verwijswoorden) alsnog in het tweede deel van de zin.

Slide 5 - Slide

Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 6 - Quiz

Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.
Foutieve samentrekking, omdat:
A
De weggelaten woorden hebben een andere grammaticale functie
B
De weggelaten woorden hebben een andere betekenis
C
De weggelaten woorden hebben niet hetzelfde getal

Slide 7 - Quiz

Verbeter de samentrekking:
Thom viel op de grond en Thijmen voor die mooie meid.

Slide 8 - Open question

Foutieve samentrekking of niet?
Hij geeft zijn dochter een dropje en zijn zoon een lolly.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 9 - Quiz

In het laboratorium wordt een nieuwe installatie gebouwd en kasten neergezet.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 10 - Quiz

In het laboratorium wordt een nieuwe installatie gebouwd en kasten neergezet.
A
De weggelaten woorden hebben een andere grammaticale functie
B
De weggelaten woorden hebben een andere betekenis
C
De weggelaten woorden hebben een ander getal

Slide 11 - Quiz

Verbeter: In het laboratorium wordt een nieuwe installatie gebouwd en kasten neergezet.

Slide 12 - Open question

Foutieve samentrekking of niet?

Streekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 13 - Quiz

Steekromans interesseren me niet en lees ik dus niet
A
De weggelaten woorden hebben een andere grammaticale functie
B
De weggelaten woorden hebben een andere betekenis
C
De weggelaten woorden hebben een ander getal

Slide 14 - Quiz

Verbeter:
Steekromans interesseren me niet en lees ik dus niet.

Slide 15 - Open question

Beknopte bijzin
Beknopte bijzin
Een beknopte bijzin heeft geen persoonsvorm en geen onderwerp.
Deze zinsdelen worden weggelaten --> verzwegen
* Eindelijk thuisgekomen, ging Bas meteen slapen
              ^ beknopte bijzin                ^hoofdzin

Slide 16 - Slide

Beknopte bijzin controleren
Beknopte bijzin controleren

Stap 1: Bekijk in de beknopte bijzin wat weggelaten is
Stap 2: Controleer of het dezelfde grammaticale functie heeft als in de hoofdzin
Stap 3: Zelfde grammaticale functie -> beknopte bijzin = correct
               Niet dezelfde grammaticale functie -> beknopte bijzin = fout

1. Eindelijk thuisgekomen, ging Bas meteen slapen.
2. Wachtend op het perron, bleek de trein al vertrokken.

Tip! Kijk altijd wat het onderwerp van de hoofdzin is. Dit zal dan ook het onderwerp van de beknopte bijzin moeten zijn. 

Slide 17 - Slide

Beknopte bijzin verbeteren
Manier 1: Verander de beknopte bijzin in een ‘gewone’ bijzin met een persoonsvorm en een eigen, passend onderwerp
- Luid applaudisserend, ging het doek van het theater dicht
- Terwijl het publiek luid applaudisseerde, ging het doek van het theater dicht.
Tip: Gebruik woorden als terwijl, toen, nadat om de zin te verbeteren. 

Manier 2: Verander de hoofdzin en vul daarbij het verzwegen onderwerp van de beknopte bijzin in
- Luid applaudisserend, ging het doek van het theater dicht
- Luid applaudisserend, zag het publiek het doek van het theater dichtgaan. 

Slide 18 - Slide

Eenmaal gedownload, kun je de spelletjes gemakkelijk spelen.
A
Goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 19 - Quiz

Na drie jaar veel gelopen te hebben, waren mijn schoenen toe aan vervanging
A
Goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 20 - Quiz

Verbeter de foutief beknopte bijzin:
Na drie jaar veel gelopen te hebben, waren mijn schoenen toe aan vervanging

Slide 21 - Open question

Wachtend op de docent, belde mijn moeder me op.
A
Goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 22 - Quiz

Verbeter:
Wachtend op de docent, belde mijn moeder me op.

Slide 23 - Open question

Om niet te laat te vertrekken, pakte ik 's ochtends vroeg al mijn tas in.
A
Goede beknopte bijzin
B
Foutieve beknopte bijzin

Slide 24 - Quiz

Congruentie: Wat is dat?
- Onderwerp en persoonsvorm moeten dezelfde vorm hebben. 
- Is het onderwerp meervoud? Dan de persoonsvorm ook.
- Is het onderwerp enkelvoud? Dan de persoonsvorm ook. 

De man heeft zijn jas aan = goed, dus congruent.
De man hebben zijn jas aan = fout, dus incongruent.

Slide 25 - Slide

Incongruentie
Wanneer komt incongruentie vaak voor:
- Bij woorden/uitdrukkingen als (het) aantal, (de) groep, .... procent 
- Dit zijn woorden die een meervoud uitdrukken, maar toch enkelvoud zijn! Let daar dus goed op. 

1. Ik hoop dat het publiek dit goed begrepen heeft/hebben

Let dus op: Wordt er een groep omschreven, dan is het enkelvoud! 


Slide 26 - Slide

Congruentie controleren
Hoe pak je het aan?

Stap 1: Zoek de persoonsvorm en het onderwerp
Stap 2: Kijk of het onderwerp enkelvoud of meervoud is (let hierbij goed op of
                het om een groep gaat) 
Stap 3: Kijk of de persoonsvorm daarbij aansluit
Stap 4: Sluit het op elkaar aan? Congruent 
                Sluit het niet op elkaar aan? Incongruent



Slide 27 - Slide

De media heeft als taak informatie te verspreiden
A
Congruent
B
Incongruent

Slide 28 - Quiz

Verbeter de zin:
De media heeft als taak informatie te verspreiden.

Slide 29 - Open question

Na een lange tocht, kwamen de twee deelnemers met een voorsprong over de finish.
A
Congruent
B
Incongruent

Slide 30 - Quiz

Eén van de jonge tieners waren dronken van geluk.
A
Congruent
B
Incongruent

Slide 31 - Quiz

Verbeter de zin:
Een van de jonge tieners waren dronken van geluk.

Slide 32 - Open question

Onder de vele vrijwilligers die het terrein opruimden, waren ook een groep schoolkinderen.

A
Congruent
B
Incongruent

Slide 33 - Quiz

Verbeter de zin:
Onder de vele vrijwilligers die het terrein opruimden, waren ook een groep schoolkinderen

Slide 34 - Open question

Deze toets gaat wel goedkomen, denk ik!
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Aan de slag! 
Leren voor de toets! De dia's van de lesson-up lessen staan bij de toets van vrijdag. 

Vragen? Stel ze gerust!

Slide 36 - Slide