Presentatie ontwikkelingsleer

De baby
1 / 44
next
Slide 1: Slide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

De baby

Slide 1 - Slide

Tot wanneer ben je een baby?
A
4 jaar
B
2 jaar
C
1,5 jaar
D
10 maanden

Slide 2 - Quiz

Van welk zintuig maken baby's het meest gebruik?
A
Tast
B
Zicht
C
Gehoor
D
Geur

Slide 3 - Quiz

Na hoeveel maanden begint de groei van de tanden?
A
0 tot 2 maanden
B
3 tot 5 maanden
C
7 tot 8 maanden
D
9 tot 11 maanden

Slide 4 - Quiz

De peuter

Slide 5 - Slide

Peuters hebben een sterke exploratiedrang, maar wat betekent dat eigenlijk?
A
veel buiten willen zijn
B
veel willen ontdekken
C
brutaal zijn
D
veel woordjes leren

Slide 6 - Quiz

Begint in de peuterfase de grove of de fijne motoriek?
A
Grove motoriek
B
Fijne motoriek

Slide 7 - Quiz

Hoeveel woorden kent/spreekt een peuter?
A
50 woorden
B
meer dan 500 woorden
C
400 woorden
D
200 woorden

Slide 8 - Quiz

De kleuter 

Slide 9 - Slide

Bij het motorische gedeelte veranderen er een aantal dingen als ze kleuter zijn. Zoals:
A
Samen spelen, samen delen
B
Veel fantasie
C
Handvoorkeur
D
Speelt niet samen

Slide 10 - Quiz

In deze fase kiezen de kinderen een sport. Wat zijn de populairste sporten die gekozen worden?
A
Voetbal
B
Schermen
C
Hockey
D
Tennis

Slide 11 - Quiz

Vanaf welke leeftijd en tot welke leeftijd ben je een kleuter?
A
3 tot 5 jaar
B
2 tot 5 jaar
C
5 tot 7 jaar
D
4 tot 6 jaar

Slide 12 - Quiz

Het jonge schoolkind

Slide 13 - Slide

Zijn de kinderen in deze fase leergierig of is dat pas later?
A
Ja ze zijn leergierig
B
Nee ze zijn niet leergierig

Slide 14 - Quiz

Welke leeftijd is het jonge schoolkind?
A
5 tot 6 jaar
B
6 tot 9 jaar
C
4 tot 7 jaar
D
10 tot 13 jaar

Slide 15 - Quiz

Is er op dit moment veel lengte verschil tussen de jongens of meisjes?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Het oudere schoolkind

Slide 17 - Slide

Wat is op dit moment het belangrijkste voor het kind?
A
School
B
Peergroep
C
Sporten
D
Ouders

Slide 18 - Quiz

Is op deze leeftijd de fijne motoriek al helemaal ontwikkeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Is er bij deze leeftijdsgroep dan wel veel verschil in lengte bij jongens en meisjes?
A
Een beetje
B
Ja heel duidelijk
C
Nee er is geen verschil
D
Ja, de meisjes steken er ver boven uit

Slide 20 - Quiz

De puber

Slide 21 - Slide

Wat betekent prefrontale cortex?
A
Kunnen plannen
B
besluiten nemen
C
slecht zelfbeeld
D
emoties tonen

Slide 22 - Quiz

Vanaf welke leeftijd ben je een puber?
A
11 jaar
B
12 jaar
C
14 jaar
D
13 jaar

Slide 23 - Quiz

Bij de cognitieve ontwikkeling van een puber, neemt daarbij de korte of lange termijn geheugen toe?
A
Korte termijn geheugen
B
Lange termijn geheugen

Slide 24 - Quiz

De adolescent 

Slide 25 - Slide

De biologische klok veranderd. Wat wordt daarmee bedoelt?
A
Anders klok lezen
B
Later moe zijn
C
Heel vroeg wakker zijn
D
Ze gaan vroeger naar bed

Slide 26 - Quiz

Welke leeftijd is een adolescent?
A
18 tot 21 jaar
B
17 tot 20 jaar
C
16 tot 21 jaar
D
18 tot 21 jaar

Slide 27 - Quiz

Hebben de adolescenten meer interesse in de politiek of de jong volwassene?
A
Adolescenten
B
De jong volwassene

Slide 28 - Quiz

De jonge volwassene

Slide 29 - Slide

Welke leeftijd is de jonge volwassene?
A
21 tot 30 jaar
B
21 tot 28 jaar
C
21 tot 40 jaar
D
21 tot 45 jaar

Slide 30 - Quiz

In deze leeftijdsperiode neemt ook de cluks af. Vanaf welke leeftijd is dat?
A
21 jaar
B
30 jaar
C
25 jaar
D
35 jaar

Slide 31 - Quiz

Even een kennis vraag. Tot welke leeftijd kan je ID gevraagd worden als je alcohol wilt kopen?
A
18 jaar
B
21 jaar
C
25 jaar
D
30 jaar

Slide 32 - Quiz

De middelbare leeftijd

Slide 33 - Slide

Rond welke leeftijd komt de overgang bij vrouwen?
A
45 jaar
B
50 jaar
C
40 jaar
D
55 jaar

Slide 34 - Quiz

Begint in deze periode ook de midlifecrisis?
A
Ja dat is op deze leeftijd
B
Nee dat is pas op latere leeftijd

Slide 35 - Quiz

Welke leeftijd is de middelbare leeftijd?
A
40 tot 55 jaar
B
C
D
45 tot 55 jaar

Slide 36 - Quiz

De vroege ouderdom

Slide 37 - Slide

Neemt de reactiesnelheid al af bij deze leeftijd?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Zitten in deze fase de vrouwen nog in de overgang?
A
Ja
B
Nee
C
Het komt ten einde

Slide 39 - Quiz

Sporten de mensen in deze leeftijdscategorie nog veel?
A
Ja
B
Nee
C
Ze proberen nog te sporten
D
Ze doen het niet omdat ze geen tijd hebben

Slide 40 - Quiz

De ouderdom

Slide 41 - Slide

Wat veranderd er op deze leeftijd allemaal?
A
Minder sociale contacten
B
Meer eten
C
Ze gaan minder goed horen/zien
D
Ze slapen veel meer

Slide 42 - Quiz

Welke leeftijd is de ouderdom?
A
65 jaar
B
64 jaar
C
70 jaar
D
75 jaar

Slide 43 - Quiz

Leeft jullie opa en/of oma nog?
A
Ja een van de twee
B
Allebei nog
C
Nee
D
Geef ik liever geen antwoord op

Slide 44 - Quiz