This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 6 Beleggen
Spaarvormen
Effectenbeurs
Aandelen
Obligaties en beleggingsfondsen
Slide 1 - Slide
Spaarvormen
Sparen op een bankrekening: geen risico, wordt vaak niet eens gezien als beleggen.
Sparen voor pensioen:
AOW: sociale verzekering via omslagstelsel
Bedrijfspensioen: verplicht deelnemen aan een regeling via de werkgever (bijv. ABP)
Slide 2 - Slide
Werkgever betaalt vaak mee aan de pensioenpremie
Hier geldt het kapitaaldekkingsstelsel
Lijfrenteverzekering: de premie in 1x of periodiek betalen (aftrekbaar). Vanaf een bepaald moment periodiek uitkeren (belast) bijv. een maandelijks bedrag vanaf 67 jaar.
Banksparen: speciale geblokkeerde spaarrekening. Doel is aanvulling op het pensioen. Storting fiscaal aftrekbaar, tot bepaald maximum. Uitkeringen over minimaal 5 jaar en zijn wél belast.
Slide 3 - Slide
Vrij opneembare spaarvormen: altijd direct beschikking over spaargeld (kan ook je betaalrekening zijn)
Niet-vrij opneembare spaarvormen:
Deposito: voor een bepaalde periode, tegen een bepaalde rente zet je je spaargeld vast. Je ontvangt dan meer rente dan op een 'vrije' spaarrekening;
Banksparen (zie vorige slide).
Slide 4 - Slide
Effectenbeurs
Effecten: waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht. Bijv.aandelen, obligaties, opties
Bank (vergunninghouders van de AFM) voert de aan- en verkooptransacties uit en de belegger betaalt hiervoor provisie.
Slide 5 - Slide
Limietorder: opdracht voor verkoop tegen een minimale prijs of opdracht voor aankoop tegen een maximale prijs.
Marketorder (bestensorder): opdracht wordt zeker uitgevoerd maar zonder prijslimiet
AEX-index: graadmeter van de Ned. effectenmarkt. Dit is een gewogen gemiddelde van de 25 meest verhandelde fondsen in NL
Slide 6 - Slide
Aandelen
Een aandeel is een bewijs van deelname in het Eigen Vermogen van een BV of NV.
Nominale waarde is het bedrag dat op het aandeel staat. Dit is meestal niet wat je betaalt.
Slide 7 - Slide
Koerswaarde: bij beursgenoteerde NV's komt dit tot stand door vraag en aanbod.
Uitbreiding aandelenkapitaal --> Emissie
De prijs van een aandeel bij een emissie heet de emissiekoers.
Deze zal ongeveer gelijk zijn aan de beurskoers.
Direct na de emissie is er één koers over: de beurskoers.
Slide 8 - Slide
Hoe kan je aan aandelen verdienen?
* Dividend (winstuitkering voor aandeelhouders)
* Koerswinst (kan ook verlies zijn!)
Dividendrendement:Dividend x 100%
Beurskoers
Koersrendement: Verkoopprijs - inkoopprijs x 100%
inkoopprijs
Aandelenrendement: beide optellen
Slide 9 - Slide
Sparen voor je pensioen kan je doen via:
A
Banksparen
B
Lijfrente
C
Je werkgever
D
Zowel A, B en C zijn goed.
Slide 10 - Quiz
Wat is het verschil tussen een spaarrekening en een deposito?
A
Weinig rente op een deposito en veel op spaarrekening
B
Geld staat vast bij deposito en niet op een spaarrekening
C
Een vaste looptijd op een spaarrekening
D
Variabele rente op het saldo van een deposito
Slide 11 - Quiz
Een marketorder is:
A
Order om aandelen aan te kopen
B
Aankoop van effecten tegen maximale prijs
C
Verkoop van obligaties
D
Order om effecten te (ver)kopen zonder limiet
Slide 12 - Quiz
De dividenduitkering door Groko is €2,80 per aandeel. De beurskoers is €37, de nominale waarde is €20,- Bereken het dividend-rendement.
A
7,6%
B
85%
C
45,9%
D
14%
Slide 13 - Quiz
Het aandelen rendement is:
A
De koerswinst die je maakt bij verkoop
B
Het koersrendement en dividendrendement
C
Het dividend dat wordt uitgekeerd
D
(Dividend/koers) x 100%
Slide 14 - Quiz
Obligatie
Dit is een stukje van een 'grote' lening: de obligatielening
Couponrente = vast rentepercentage over de nominale waarde van de obligatie
Slide 15 - Slide
Obligatie = schuldbewijs
Waarom hierin beleggen?
1. hoger rente percentage
2. geen/weinig risico
Slide 16 - Slide
Rente en Obligatiekoers
De obligatie geeft een vaste rentevergoeding. Is deze vergoeding hoger dan de huidige marktrente dan is de obligatie aantrekkelijk Vraag naar obligatie stijgt Koers stijgt. Omgekeerd werkt dit ook!
Slide 17 - Slide
De beurskoers van een obligatie
is uitgedrukt in een % van de nominale waarde
Voorbeeld: nominale waarde van een obligatie is €250,-
Op de obligatiebeurs is de obligatie op 15/9/2020 te koop voor €265,-
De beurskoers is €265/€250 x 100% = 106%
Slide 18 - Slide
Couponrendement = (rente / aankoopprijs) x 100%
Koersrendement =
(verkoopprijs obligatie - aankoopprijs obligatie) x 100%
aankoopprijs
Slide 19 - Slide
Risicospreiding bij beleggen is belangrijk!
Koop aandelen en obligaties van verschillende bedrijven en/of de overheid
Beleggingsfondsen spreiden zelf al risico's. Zij beleggen geld in een mix van vastgoed, aandelen, obligaties, contanten etc.
*Zij geven participaties uit (soort aandelen)
*Beleggingsfondsen kunnen verschillende doelen hebben