Oefentoets H2

1 / 18
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is géén stof eigenschap?
A
massa
B
dichtheid
C
kleur
D
magnetisch aantrekbaar

Slide 2 - Quiz

Noem 4 stofeigenschappen

Slide 3 - Open question

Als je een practicum doet, aan welke stofeigenschap zou je alcohol van water kunnen onderscheiden?
A
smaak
B
kleur
C
oplosbaarheid
D
geur

Slide 4 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is een suspensie?
A
modder
B
cola
C
zout water
D
limonade

Slide 5 - Quiz

Sleep de naam naar het onderdeel van de brander. 
Gas schroef
Luchtschijf

Slide 6 - Drag question

Welk gevarensymbool geeft aan dat een stof 'door een vonk of schok kan ontploffen'?
A
corrosief
B
explosief
C
licht ontvlambaar
D
ontploffings gevaar

Slide 7 - Quiz

Wanneer ik thee zet maak ik gebruik van twee scheidingsmethodes. Welke twee zijn dat?

Slide 8 - Open question

Als je koffie zet met een koffiezetapparaat, ben je eigenlijk stoffen aan het scheiden.
Met welke scheidingsmethode worden de smaak- en geurstoffen uit de gemalen koffie gehaald?
A
extraheren
B
filtreren
C
indampen
D
Destilleren

Slide 9 - Quiz

Wat is een suspensie?

Slide 10 - Open question

Noteer de formule die je gebruikt om het volume van een rechthoek te bepalen.

Slide 11 - Open question

Een zwembad is 30 m lang, 12 m breed en 3 m diep.
Bereken hoeveel liter water er in het zwembad zit.

Slide 12 - Open question

Hoeveel vloeistof kan
in een tube van 100 ml?​


Tip: Je moet 'oversteken' van 'vloeibare inhoud' naar 'meetbare inhoud'

Tip: Maak niet de fout om te denken dat 1 cm3 gelijk is aan 1 cl​

Weten: Je kunt altijd oversteken van liters naar dm3 en van cm3 naar ml:
             km3 - hm3 - dam3 - m3   - dm3 - cm3 - mm3
             kl      - hl      - dal     - liter  - dl      - cl     - ml

hulp
Stap 1: Je moet omrekenen van 'meetbare inhoud' naar 'vloeibare inhoud
Stap 2: Je kunt alleen oversteken van dm3 naar liter OF van cm3 naar ml
hulp
cm3
A
100cm3
B
10cm3

Slide 13 - Quiz

Welke van de volgende stoffen is een oplossing?
A
sinaasappelsap
B
verf
C
modder
D
cola

Slide 14 - Quiz

Bob heeft een massief schaakstuk.
Bepaal het volume van het schaakstuk.

Slide 15 - Open question

Je kunt kilogram omrekenen naar gram. 5kg is

A
50 g
B
500 g
C
5000 g
D
50000 g

Slide 16 - Quiz

Als je suiker in heet water doet en roert, verdwijnen de suikerkorrels. Er ontstaat een oplossing. Welke bewering is waar?
A
De suiker is de opgeloste stof
B
De suiker is de oplossing
C
De suiker is het filtraat
D
De suiker is het oplosmiddel

Slide 17 - Quiz

?
?
?
suspensie
residu
filtraat

Slide 18 - Drag question