Kaartje sturen

Kaartjes schrijven 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
nt2 nt1 alfa rekenen ict moPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kaartjes schrijven 

Slide 1 - Slide

proficiat met je baby
Veel beterschap.
Proficiat met je nieuwe job.
Gelukkige verjaardag
Gelukkig nieuwjaar
Succes met verhuizen

Sterkte

Slide 2 - Drag question


Voor wie is het kaartje?
A
Voor Nora
B
Voor Emma
C
Voor Rosa
D
Voor de baby

Slide 3 - Quiz


Van wie is het kaartje?
A
Van Nora
B
Van Emma
C
Van Rosa
D
Van de baby

Slide 4 - Quiz


Wat is het bericht op het kaartje?
A
gelukkig nieuwjaar
B
wat leuk dat je een baby krijgt
C
gecondoleerd met het overlijden van jullie baby
D
gefeliciteerd met de geboorte van je kindje

Slide 5 - Quiz


Voor wie is het kaartje?
A
Voor mama
B
Voor een man
C
Voor Pieter
D
Voor een vriend

Slide 6 - Quiz


Van wie is het kaartje?
A
Van de moeder van Pieter
B
Van de vriend van mama
C
Van Pieter
D
Van de zoon van mama

Slide 7 - Quiz


Wat is het bericht op het kaartje?
A
Veel succes met je werk.
B
Veel succes met je test.
C
Wat leuk dat je gaat samenwonen
D
veel succes met je nieuwe huis

Slide 8 - Quiz

jan is ziek, wat schrijf je op de kaart?

Slide 9 - Open question

Jan doet morgen rij-examen. Wat schrijf je?

Slide 10 - Open question

Iemand is jarig,
wat schrijf je?

Slide 11 - Open question

Wat schrijf je boven aan de kaart?

Slide 12 - Open question

Wat schrijf je onder aan de kaart?

Slide 13 - Open question

Wat staat boven aan de kaart?




Wat staat in het midden van de kaart?


Wat staat onder aan de kaart?

Hoi Mevrouw Marlon
Hoe gaat het met jou? 
Met mij gaat het goed.
Groetjes (je eigen naam)

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

beterschap
bedankt
gecondoleerd
gefeliciteerd
sterkte
veel geluk

Slide 18 - Drag question

Je gaat zelf een kaartje schrijven
Gebruik de plaatjes. Vertel iets over:
- het weer
- wat je hebt gedaan (noem 2 dingen)
Gebruik alle plaatjes (schrijf 4 zinnen)

Slide 19 - Slide