§ 5.1 wat is de vraag

H3X
11-10-2017
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

H3X
11-10-2017

Slide 1 - Slide

Betalingsbereidheid
hoeveel je wilt betalen voor een bepaald product

Slide 2 - Slide

De vraag
Is de som van alle hoeveelheden die de kopers samen willen kopen van een product.

Slide 3 - Slide

Hoe hoog is de vraag(Qv) bij een bepaalde prijs(P)?
de vraagfunctie (Qv)= ap + b

Qv= de gevraagde hoeveelheid van product x
p= prijs van product x
a = de mate waarin de vraag reageert op veranderingen in de prijs
b= het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs (=constante verkoop)

Slide 4 - Slide

Qv= -1p + 30
bij een prijs van 10 wordt  ? gevraagd

bij een prijs van 20 wordt ?gevraagd

Slide 5 - Slide

Qv= -1p + 30
bij een prijs van 10 wordt  20 gevraagd

bij een prijs van 20 wordt 10 gevraagd

Slide 6 - Slide

Inferieure goederen
Normale goederen
Luxe goederen

Slide 7 - Slide

  • Substitutiegoederen;  
  • Complementaire goederen;

Slide 8 - Slide

  • Substitutiegoederen; producten die elkaar kunnen vervangen 
  • Complementaire goederen; producten die elkaar aanvullen

Slide 9 - Slide

Prijselasticiteit

Er is elastischiteit als de vraag sterk  reageert op een verandering van de prijs.


Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met meer dan 1% dalen.



Slide 10 - Slide

Prijselasticiteit


 hoe sterk de gevraagde hoeveelheid reageert op een daling of stijging van de prijs.

Slide 11 - Slide

Inelastisch

Iets is (prijs)inelastisch als de vraag niet sterk  reageert op een verandering van de prijs.


Als de prijs met bijvoorbeeld 1% stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid met minder dan 1% dalen.


Slide 12 - Slide

Berekening prijselasticiteit



Ev tussen 0 en -1: inelastisch

Ev kleiner dan -1: elastisch


Slide 13 - Slide

Berekening van de prijs elasticitiet

Slide 14 - Slide

Stap 1; bereken de procentuele  verandering van de vraag in procenten
= (nieuw-oud) / oud  *100 =
Stap 2; bereken de procentuele verandering van de prijs in procenten
= (nieuw-oud) / oud *100 =
Stap 3; invullen van procentuele verandering van de prijs en vraag in formule

        

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Er is sprake van een elastisch vraag. De prijs stijgt met 2%. De vraag zal...
A
met meer dan 2% dalen
B
met minder dan 2% dalen
C
met meer dan 2% stijgen
D
met minder dan 2% stijgen

Slide 17 - Quiz

De prijs daalt met 10% en
hierdoor stijgt de vraag met 20%.
Hoe groot is de elasticiteit
en is dit elastisch of inelastisch?
A
Ev = -2 Inelastisch
B
Ev = -2 Elastisch
C
Ev = -0,5 Inelastisch
D
Ev = -0,5 Elastisch

Slide 18 - Quiz

Uitleg

De formule van de elasticiteit is:



Ev = 20% / - 10% = -2

Dit is kleiner dan -1, dus elastisch

Slide 19 - Slide

De prijs stijgt van €4 naar €5, de vraag daalt van 750 naar 800, wat is de prijs elasticiteit?
A
-0.25
B
-1
C
-0.5
D
-2.5

Slide 20 - Quiz

De prijs stijgt met 10%. Verder is gegeven dat de elasticiteit -1 is.
Met hoeveel verandert de vraag?
A
Daalt met 1%
B
Daalt met 10%
C
Stijgt met 10%
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 21 - Quiz

Uitleg

De formule van de elasticiteit is:



 ?/ 10% = -1

procentuele verandering vraag = -1 x 10% = -10%


Slide 22 - Slide