Oefenen met het bijvoeglijk naamwoord

Noem bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die je al kent.
1 / 26
next
Slide 1: Mind map
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Noem bijvoeglijke naamwoorden in het Frans die je al kent.

Slide 1 - Mind map

De plaats van het bn
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans is ACHTER het zelfstandig naamwoord behalve bij de woorden hieronder:
bon beau grand 
nouveau petit vieux



Slide 2 - Slide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw
B
voor het zelfstandig nw

Slide 3 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
la voiture (blanche)
A
voor
B
achter

Slide 4 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (vieux)
A
voor
B
achter

Slide 5 - Quiz

op welke plaats komt het bijvoeglijk naamwoord? voor of achter het zelfstandig naamwoord?
un pantalon (rouge)
A
voor
B
achter

Slide 6 - Quiz

In welke zin(nen) staat het bijvoegelijk naamwoord op de juiste plaats?
A
Une voiture blanche
B
Un nouveau pantalon
C
Un pantalon nouveau
D
Une rouge voiture

Slide 7 - Quiz

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
vieux
noir
bon
beau
sportif

Slide 8 - Drag question

komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
nouveau

Slide 9 - Drag question

Waar past het bijvoeglijk naamwoord zich aan ?
A
Bijwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Lidwoord

Slide 10 - Quiz

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

- 4 verschillende vormen: m enk, v enk, mmv en vmv

Slide 11 - Slide

Aparte vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een aparte vorm in de vrouwelijke vorm.
Beau ==> belle
Nouveau ==> nouvelle
Zie ook bladzijde 70 in je boek

Slide 12 - Slide

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
blanc
blanche
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 13 - Drag question

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: blanc?
A
Elle porte les blanches chaussures.
B
Elle porte les chaussures blanches.
C
Elle porte les chaussures blanche.
D
Elle porte les chaussures blancs.

Slide 14 - Quiz

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: nouveau?
A
Elle porte des nouvelles chaussures.
B
Elle porte des chaussures nouveaux.
C
Elle porte les chaussures nouvelles.
D
Elle porte des chaussures nouveau.

Slide 15 - Quiz

Wat is de vrouwelijke vorm van: bon?

Slide 16 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: vieux?

Slide 17 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: nouveau?

Slide 18 - Open question

Wat is de vrouwelijke vorm van: blanc?

Slide 19 - Open question

Wat is het mmv vorm van: nouveaux?

Slide 20 - Open question

Wat is het vmv vorm van: beau?

Slide 21 - Open question

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: noir?
A
Elle porte une robe noires.
B
Elle porte une robe noire.

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: gris?
A
Il porte une jupe griss
B
Il porte une jupe grise
C
Il porte une jupe gris
D
Il porte une jupe grisse

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: petit?
A
Elle est une petite fille
B
Il a une petites fille
C
Elle a une petit fille

Slide 24 - Quiz

wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: triste?
A
Monique est très trist
B
Monique est très tristes
C
Monique est très triste
D
Monique est très trists

Slide 25 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord: heureux?
A
Elles sont heureuxes.
B
Elles sont heureuxe.
C
Elle sont heureux.
D
Elles sont heureuses.

Slide 26 - Quiz