3.1 Collectieve goederen en ruilen over de tijd

3.1 Collectieve goederen en ruilen over de tijd
LH4.ec1
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3.1 Collectieve goederen en ruilen over de tijd
LH4.ec1

Slide 1 - Slide

Planning
- Terugblik paragaaf 2.3/2.4 
- Paragaaf 3.1
- Aan de slag! 
- Terugblik en afsluiting 

Slide 2 - Slide

Hoe kan voor jezelf consumptie een vorm van ruilen over de tijd zijn?

Slide 3 - Mind map

Permanent consumptieniveau 
- Consumptie door de tijd
- Hoog/laag inkomen
- Stijgend inkomen en sparen/aflossen
- Daling inkomen en spaargeld gebruiken/lenen
- Consumptieniveau op peil houden (gelijk)
- Permanente consumptieniveau en realiteit?

Slide 4 - Slide

Consumptie in de werkelijkheid 
- Niet allemaal precies hetzelfde bedrag
- Meer consumptie bij stijgend inkomen, minder consumptie bij dalend inkomen
- Permanent consumptieniveau en ruilen over de tijd 
- Tijd van hoog/laag inkomen

Slide 5 - Slide

Levensloop
- Voor werken, verdien je niets
- Ouders en levensonderhoud
- Eindfase van opleiding en mee betalen
- Kost voor baat uit
- Investering in menselijk kapitaal, hoger apv en hoger looninkomen
- Werkzame leven meer verdienen dan uitgeven
- Sparen bij hogere apv en hoger looninkomen (pensioen) 
- Overheid 

Slide 6 - Slide

Economische levensloop
- Ontwikkeling inkomen en consumptie van een individu 
- Begin werkzame leven tot einde van het leven
- Start werk (begin arbeidzame leven en startsalaris)
- Arbeidzame leven (stijging inkomen door carrièreontwikkelingen) 
- Pensionering (inkomen uit arbeid stopt of neemt af, afhankelijk van
bijvoorbeeld pensioen en/of spaargelden) 




Slide 7 - Slide

Economische levensloop en financieel vermogen 
-  Lenen en sparen: Economische levensloop (par. 2.1) 
- Financieel vermogen (spaargeld - schulden) 
- Tot aan A: geen verdiensten, studieschuld 
- Punt A: Afronden studie, begin arbeidzame leven
- Van A naar B: minder stijl door begin verdiensten
- schuld blijft groeien (startsalaris onder permanente consumptie)
- moet nog geleend worden 
- Punt B: Looninkomen gelijk aan permanente consumptie
- Vanaf B:  stijging looninkomen en boven permanente consumptie 
- Sparen (in eerste instantie om schuld af te lossen) 
- Vanaf punt C: schuldenvrij (financieel vermogen = € 0 euro)
- Van C naar D: Financieel vermogen opbouwen voor pensioen
- Punt D: vermogen maximaal om rest van leven te consumeren

Slide 8 - Slide

Huiswerk bespreken!
- Lees paragaaf 2.3 door en maak opdracht 1. 
- Lees paragaaf 2.4 door en maak de opdrachten 2,3,5,7 en 8. 

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 3.1 
- Je legt uit waarom en hoe de overheid ruilt over de tijd 

Slide 10 - Slide

Overheid 
- Handelen overheid gericht op continuïteit
- Overheid en ruilen over de tijd
- Schulden om te investeren
- Toekomstige generaties en voordeel 
- Betalen rente en aflossing 
- Overheid en brede tijdshorizon 

Slide 11 - Slide

Wat zijn collectieve goederen? Hoe werkt hierbij ruilen over de tijd?

Slide 12 - Mind map

Collectieve goederen 
- Kosten veel geld
- Aanleg kustbewaking
- Overheid en geld lenen
- Staatsobligatie uitschrijven 
- Internationale kapitaalmarkt
- Koper ontvangt jaarlijks rente en nominale bedrag van lening na looptijd 

Slide 13 - Slide

Waarom kan er bij collectieve goederen sprake zijn van ruilen over de tijd door de overheid?

Slide 14 - Mind map

Aan de slag! 
- Lees paragaaf 3.1 door en maak de opdrachten 1,2,3,4 en 7. 

Slide 15 - Slide

Leerdoelen 3.1 
- Je legt uit waarom en hoe de overheid ruilt over de tijd 

Slide 16 - Slide

Terugblik en afsluiting
  • Terugblik 2.3/2.4
  • Paragaaf 3.1
  • Volgende les! (Verder met H3)
  • Extra oefenen
  • vragen? opmerkingen? 

Slide 17 - Slide