2KTL - Lektion 2 (Woche 11)

1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsHBOMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Übersetze: de aap

Slide 7 - Open question

Übersetze: dun

Slide 8 - Open question

Übersetze: gezwommen

Slide 9 - Open question

Übersetze: de vogels

Slide 10 - Open question

Übersetze: gaan

Slide 11 - Open question

Übersetze: het konijn

Slide 12 - Open question

Übersetze: het vacht

Slide 13 - Open question

Übersetze: de slang

Slide 14 - Open question

Übersetze: wensen

Slide 15 - Open question

Übersetze: die Aufmerksamkeit

Slide 16 - Open question

Übersetze: sich verhalten

Slide 17 - Open question

Übersetze: der Körper

Slide 18 - Open question

Übersetze: die Ferien

Slide 19 - Open question

Übersetze: erst

Slide 20 - Open question

Übersetze: weil

Slide 21 - Open question

Maak het volt.deelwoord van de volgende werkwoorden: pflücken

Slide 22 - Open question

Übersetze:

Slide 23 - Open question

Übersetze:

Slide 24 - Open question

Übersetze:

Slide 25 - Open question

Übersetze:

Slide 26 - Open question

Welke uitgang komt er bij het pers. vnwd 'du' achter de stam?

Slide 27 - Open question

Welke uitgang komt er bij het pers. vnwd 'wir' achter de stam?

Slide 28 - Open question

Welke uitgang komt er bij het pers. vnwd 'ihr' achter de stam?

Slide 29 - Open question

Welke uitgang komt er bij het pers. vnwd 'es' achter de stam?

Slide 30 - Open question

Zet in de juiste vorm: (bellen) Der Hund ______ die ganze Zeit

Slide 31 - Open question

Zet in de juiste vorm: (kaufen) Du ______ eine neue Hose

Slide 32 - Open question

Zet in de juiste vorm: (laufen) Frau Janssen, ______ Sie zur Schule?

Slide 33 - Open question

Zet in de juiste vorm: (pflücken) Tanja ______ Blumen

Slide 34 - Open question

Zet in de juiste vorm: (kommen) Ich _____ am Mittwoch bei dir

Slide 35 - Open question

Maak de regel af: het voltooid deelwoord maak je door de regel : _________

Slide 36 - Open question

Maak het volt.deelwoord van de volgende werkwoorden: spielen

Slide 37 - Open question

Maak het volt.deelwoord van de volgende werkwoorden: bellen

Slide 38 - Open question

Maak het volt.deelwoord van de volgende werkwoorden: tanzen

Slide 39 - Open question

Maak het volt.deelwoord van de volgende werkwoorden: lächeln

Slide 40 - Open question

Slide 41 - Slide