Beeldspraak Havo 3

Beeldspraak
S.Chakari
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Beeldspraak
S.Chakari

Slide 1 - Slide

Beeldspraak is figuurlijk taalgebruik
beeldspraak is ook een stijlfiguur: hiermee maak je je taal mooier en interessanter

Slide 2 - Slide

Deze beeldspraken moet je kennen
vergelijking, metafoor en personificatie, metonymia

Slide 3 - Slide

Vergelijking 
Er worden hier twee dingen naast elkaar gezet die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b). Een object is iets uit de werkelijkheid en het beeld iets waarop het object lijkt.
De woorden waarmee deze twee dingen vaak worden verbonden, zijn:


Slide 4 - Slide

Signaalwoorden vergelijking
 als (een)...  
lijkt wel (een)...
 zo ... als (een)... 
een ... van (een)

Slide 5 - Slide

Noteer beeld en object

1. Jouw kamer ........ is een zwijnenstal .....!
2. Wat een boom ...........van een kerel.......!
3. De winnaar van de talentenjacht......... was zo trots als een pauw .........

Slide 6 - Slide

De twee vormen
 De eerste is met voegwoord, en de tweede zonder. 
• Rood als bloed
• Koud als ijs
Zonder voegwoorden wordt dit:
• Bloedrood
• IJskoud


Slide 7 - Slide

Metafoor
Bij een metafoor vallen object en beeld juist samen. Je vervangt het object helemaal door het beeld. (Bijv: Het is hier een zwijnenstal (b)!)

Voorbeeld:
Vergelijking Van veraf is die rots (o) net een olifant (b).
Metafoor Zullen we die olifant (b) eens beklimmen?
Metaforen komen vaak voor als spreekwoord.


Slide 8 - Slide

Personificatie
Een personificatie is een vorm van beeldspraak waarbij levenloze zaken, niet-menselijke levensvormen of abstracte begrippen > menselijke eigenschappen krijgen of waarbij ze als een (levend) persoon worden opgevoerd. 

Slide 9 - Slide

Voorbeelden
• Het gevaar loert op elke straathoek
• De bomen fluisteren zachtjes haar naam
• Het papier is geduldig

Slide 10 - Slide

Metonymia 
Metonymie (ook wel: metonymia) is een bepaalde stijlfiguur waarbij je niet rechtstreeks zegt wat je bedoelt, maar een woord gebruikt dat daarmee te maken heeft. Zo kun je spreken van koppen tellen, terwijl je bedoelt: ‘mensen tellen’. In plaats van het ‘geheel’ (mens) noem je een onderdeel (kop). 

Slide 11 - Slide

Nieuw: metonymie
(je kent het ook als metoniem of metonymia!) (zie blz. 64 e.v.)

Slide 12 - Slide

Bij een metonymia worden twee dingen met elkaar vergeleken, die niet op elkaar lijken.
Er zijn 8 veel voorkomende metonymieën:

Slide 13 - Slide

1. Je bedoelt het voorwerp, maar noemt het materiaal: "Het vriest flink, dus ik heb mijn ijzers alvast maar tevoorschijn gehaald."

Slide 14 - Slide

2. Je bedoelt de inhoud, maar noemt het voorwerp: "Zullen we een blikje kopen?"

Slide 15 - Slide

3. Je bedoelt het voorwerp, maar noemt de maker: "Ik heb thuis een originele Herman Brood aan de muur hangen."

Slide 16 - Slide

4. Je bedoelt het geheel, maar noemt het deel: "Die snor deelt de ene na de andere bekeuring uit!"

Slide 17 - Slide

5. Je bedoelt het deel, maar noemt het geheel: "Nederland heeft gelukkig van Duitsland gewonnen!"

Slide 18 - Slide

6. Je bedoelt het meervoud, maar noemt het enkelvoud: "De vrouw gebruikt vaker make-up dan de man."

Slide 19 - Slide

7. Je bedoelt het bezit, maar noemt de bezitter: "De buren hebben lekkage." (Je bedoelt dat het huis van de buren lekt.)

Slide 20 - Slide

8. Je bedoelt een groep, maar noemt de leider: "Hitler rukte op naar de Russische grens."

Slide 21 - Slide

Hij is zo sterk als een beer.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymia

Slide 22 - Quiz

'Die Rembrandt vind ik mooier dan die Van Gogh.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 23 - Quiz

'Na regen komt zonneschijn.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 24 - Quiz

'De wind huilt door de bomen.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 25 - Quiz

'Geef mij nog eens een glas'.
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 26 - Quiz

'Zij is net een nachtegaal.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 27 - Quiz

'De laatste loodjes wegen het zwaarst.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 28 - Quiz

'Het leven is als een doos bonbons.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 29 - Quiz

'De toekomst lacht ons toe.'
Welke vorm van beeldspraak is dit?
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metonymie

Slide 30 - Quiz