einkaufen jaar 2 H2C

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

1. Je bent startklaar als de les begint, dit houdt in:

-telefoon is thuis of in de kluis;

-pet af, oortjes uit en jas uit;

-boeken, opgeladen laptop, schrift en pen(nen) op tafel.

2. Je leer- en huiswerk is gedaan.

 

Kapitel 9

Einkaufen

Was haben wir letztes Mal gemacht?

Hoofdstuk 9 begonnen en oef. 8 en 10 gemaakt.

Doel:

-woorden die te maken hebben met "einkaufen" leren en gebruiken

-de kleuren leren en gebruiken

Succescriteria:

-woorden over kleding herkennen in een filmpje

-woorden voor winkelen herkennen

-woorden over kleding  gebruiken 

-woorden voor kleuren gebruiken

Wie machen wir das?

• wir schauen uns ein Video an
• wir füllen ein Wortigel aus
• wir arbeiten mit dem Handy
• wir beschreiben unsere Kleidung

Wie machen wir das?

-we bekijken een video (6 Minuten)

-we doen een aantal quizvragen en vullen 2 wordwebs 

-we gebruiken ons mobieltje of laptop bij de quizvragen en wordwebs

-we beschrijven onze kleding

Noem Duitse woorden die met
kleding te maken hebben!

Wat is het Duitse woord voor 'de kledingwinkel'

1. die Shop
2. der Winkel
3. das Kleidergeschäft
4. die Einkaufwinkel

Wat is het woord voor paskamer in het Duits?

1. Passkammer
2. Umkleidekabine
3. Umkleidekammer
4. Passkabine

Hoe vertaal je 'op de eerste verdieping' in het Duits?

1. im Angebot
2. im ersten Stock
3. am ersten Stock
4. in ersten Floor

Wat is de Duitse vertaling van 'aantrekken'?

1. anpassen
2. ziehen
3. antragen
4. anziehen

Wat betekent de zin: "Das ist nicht teuer" ?

1. Dat is niet stoer.
2. Dat is niet duur.
3. Dat is geen stuur
4. Dat is geen garantie.

pinnen in het Duits noem je:

1. mit Pinkarte zahlen
2. mit Bankkarte zahlen
3. mit Bankpas zahlen
4. mit Postkarte zahlen

In het Duits is dit ...

1. eine Pette
2. eine Kappe
3. eine Kleppe
4. ein Kap

Hoe zeg je in het Duits: "Ik wil graag een spijkerbroek"?

1. Ich brauche eine Hose.
2. Ich suche eine Jeans.
3. Ich will ein Jeans.
4. Ich möchte eine Jeans

Welche Farben(kleuren)
kennst du schon?

Vertaal onderstaande woorden in het Nederlands!
Größe, helfen, Geldautomat, möchten, bezahlen, anziehen, anprobieren, hübsch, teuer

Was hast du an?

Schrijf op wat jezelf draagt aan kleding en beschrijf 2 klasgenoten. Doe dit in hele zinnen in het Duits

(5 Minuten):

Ich habe ..... an

We bespreken kort de beschrijvingen

(5 minuten)

Was trägst du am liebsten?

Spreek kort met je klasgenoot en vraag wat hij het liefst draagt (3 Minuten).

Een paar leerlingen komen aan de beurt voor de klas

(3 minuten)

Huiswerk voor de volgende les:​

NK Buch B: pag. 96 Lernliste N-D leren​

Het huiswerk staat ook in magister!​

Afsluiting:​

​Wat hebben we vandaag geleerd?​

​Wat lukte al wel, wat nog niet?​

​Waren de opdrachten duidelijk en goed te doen?​

​Als je een vraag over het huiswerk zou hebben, wat zou dat dan zijn?​

Vooruitblik: in de volgende les beginnen we met hoofdstuk 9 over winkelen