3H - les 41 - STG

3H4 - 19 de enero, 2022 - STG
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3H4 - 19 de enero, 2022 - STG

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programa
1. PW zinnen schrijven
2. Controlar opdracht/ tarea 2
3. Oefening met eigen zinnen
4. Zinnen schrijven
5. Deberes

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

PW Zinnen schrijven
  • voca 6.1 6.2 6.3 N-S & S-N
  • roze ww blad 25 t/m 50 S-N & S-N
  • werkwoord vervoegen (regelmatig en onregelmatig)
  • futuro (ir + a + hele ww)
  • perfecto (haber + ido/ado) + onregelmatige vormen
  • signaalwoorden perfecto
  • lidwoorden + meervoudsregel
  • voorzetsels
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • ontkenning ('no' voor het ww plaatsen)

Zie in Classroom onder 'Zinnen Schrijven Unidad 6':
- een samenvatting van alle grammatica die jullie moeten kennen
- regels voor het zinnen schrijven
- lessonup
Wanneer? 
Maandag 24 januari (4e uur)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1. El calzado deportivo es estupendo para este camino.
2. No he dicho qué vamos a hacer, pero trae tu bañador.
3.¡Mira! Juegan al voley-playa en el bosque.
4. ¿Quieres participar en el curso de surfear? Ella es una buena instructora/ profesora.
5. Esta ruta en bicicleta de montaña es una aventura grande, vamos por las montañas.  
6. Hace buen tiempo y hace calor en la playa. Es una lástima que he olvidado mi bañador.
7. Eva va a tomar el sol con Joaquín en la playa de Málaga.
8. Vosotros vais a quedar para ir al bosque esta tarde.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

1. José begint te zingen en zijn vrienden luisteren.

2. Deze slippers zijn te groot voor jouw voeten.

3. Gabriela is haar bal vergeten in/ bij de ingang van het huisje.

4. De afstand van de mountainbikeroute is dertig kilometer over het strand.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Los demostrativos
  • Dichtbij (hier, bij mij)
-> aquí 


  • Verder weg (daar,
bij jou) -> ahí


  • Nog verder weg (daar,
    ver weg van beiden
    -> allí
Aanwijzend voornaamwoorden
DEZE, DIT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
este 
esta
meervoud
estos
estas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
ese
esa
meervoud
esos
esas
DIE, DAT
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
aquel
aquella
meervoud
aquellos
aquellas

Slide 6 - Slide

Demostrativos dus in drie groepen op te delen; afhankelijk van de afstand, hoe ver/dichtbij. 

Voorbeelden: 
- Dichtbij, bij mij -> esta chica está sentada en una silla 
- Iets verder weg, bij jou -> ese libro está sobre la mesa 
- Nog verder weg, van beiden -> aquel árbol es muy grande
Aanwijzende vnw
  1. ........... coche aquí (hier bij mij) es rojo. 
  2. ¿.............. chica allí (daarginds) es Ana?
  3. ¿.............. libro allí (daar bij jou) es tuyo?
  4. .............. no está mal. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden
  1. ESTE coche aquí (hier bij mij) es rojo. 
  2. ¿AQUELLA chica allí (daarginds) es Ana?
  3. ¿ESE libro allí (daar bij jou) es tuyo?
  4. ESO no está mal. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Hebben jullie de koffer geopend? (PP).

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

De docent heeft de handdoek aangeraakt. (PP)

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Gaan we surfen in de zee?(F).

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

De kaart ligt in het bos (P).

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Pedro gaat beginnen met de cursus. (F).

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Oefenen met zinnen schrijven
Opdrachtformulier --> ELKE LES MEE!!
 
Maak Opdracht 3 Zinnen schrijven zowel Nederlandse als Spaanse zinnen af!

Je mag gebruik maken van: 
- woordenboek 
- woordenlijst 6.1 t/m 6.3 (opdrachtformulier pagina 11)
- roze werkwoordblad (opdrachtformulier pagina 12)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

¿Cómo escribir frases en español?
Om Spaanse zinnen op de goede manier te schrijven, hou je rekening met de onderstaande vragen 

  1. Staan alle werkwoorden bij elkaar?
  2. Is per zin 1 werkwoord vervoegd?
  3. Staat de ontkenning vóór het vervoegde werkwoord? >> no somos tontos
  4. Staat het belangrijkste werkwoord in de juiste tijd? (dus tegenwoordige tijd, toekomende tijd, etc.)
  5. Staat dat werkwoord goed vervoegd bij de juiste persoonsvorm? ; yo soy, ellos hablan etc
  6. Staat de tijdsaanduiding* vóór of achteraan de zin?  (gisteren, vanochtend, in 1898, om half drie, etc)
  7. Staat de plaatsbepaling** vóór of achteraan de zin? (hier/daar, in Madrid, vlakbij de Kwakel, boven, achter, etc)
  8. Zijn het bijvoeglijk-,bezittelijk voornaamwoord en lidwoord aan het zelfstandig naamwoord aangepast? vb. : Un libro rojo ; Nuestra casa roja ;  Vuestras mochilas pesadas
  9. Hebben de vraagwoorden accenten?  é , í, á ó, ú ?;  Denk ook aan de ¿? en de ¡! (alt gr + letter)
  10. Heb je voor de bijzin de bovenstaande regels opnieuw toegepast?

Stappen om Spaanse zinnen te schrijven
timer
10:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Deberes
- voca 6.1 6.2 6.3 
- roze ww blad 25 t/m 50 
- Signaalwoorden perfecto
- voorzetsels 

ALLES N-S & S-N

Slide 16 - Slide

This item has no instructions