Grammatik persoonlijke voornaamwoorden 3e nv herhaling

Persoonlijke voornaamwoorden & voorzetsels 3e naamval
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Persoonlijke voornaamwoorden & voorzetsels 3e naamval

Slide 1 - Slide

Je kan aan het einde van de les...
  • Alle persoonlijke voornaamwoorden van de 1e & 3e naamval benoemen
  • Alle voorzetsels van de derde naamval opnoemen
  • De persoonlijke voornaamwoorden toepassen in oefeningen

Slide 2 - Slide

De naamvalen, wat is wat?
Onderwerp
Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp
1
3
4

Slide 3 - Drag question

Uitleg...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Voorzetsels van de derde naamval??
Kijk in Trabitour op blz. 159

Slide 6 - Open question

Aus, bei, mit, nach, seit, von, zu ...

... Ben weer aan vakantie toe!

Slide 7 - Slide

Welke hoort er niet bij?
A
Durch
B
Bei
C
Nach
D
Zu

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar?
ihr is een persoonlijk voornaamwoord van de 3e naamval
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Persoonlijke voornaamwoorden
van de derde naamval:

Slide 10 - Mind map

Zet alle persoonlijke voornaamwoorden van de VIERDE naamval onder elkaar.

Slide 11 - Open question

Zet alle persoonlijke voornaamwoorden van de DERDE naamval onder elkaar.

Slide 12 - Open question

Wat is het vragende voornaamwoord 'wie (NL)' in de derde naamval
A
Wo
B
Wie
C
Was
D
Wem

Slide 13 - Quiz

Stappenplan: Hoe ga je te werk bij een invulvraag?

Slide 14 - Open question

Der Polizist zeigt (die Frau) den Weg.

Slide 15 - Open question

ihr

Slide 16 - Slide

Angela schickt (ihrem Bruder) eine Postkarte.

Slide 17 - Open question

ihm

Slide 18 - Slide

Pierre erklärt dem Freund das Problem.

Slide 19 - Open question

ihm

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Je kan nu als het goed is ...
  • Alle persoonlijke voornaamwoorden van de 1e & 3e naamval benoemen
  • Alle voorzetsels van de derde naamval opnoemen
  • De persoonlijke voornaamwoorden toepassen in oefeningen

Slide 22 - Slide

Abschluss

Slide 23 - Slide