Passé composé - tout

Tout..

.. sur le passé composé
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tout..

.. sur le passé composé

Slide 1 - Slide

In deze les ..
Wat weet je al?
Uitleg
Oefenen
Kiezen

Slide 2 - Slide


Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Hoe vorm je de passé composé?

Slide 4 - Mind map

Geef een voorbeeld van deze
tijd in het Nederlands

Slide 5 - Open question

Le passé composé - algemeen
Passé composé = voltooide tijd
Hulpwerkwoord
Voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Hulpwerkwoord
Avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Être
je suis
tu es
il/elle/on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont

OF

Slide 7 - Slide

Hulpwerkwoord

Met être vervoeg je alle wederkerende werkwoorden (met "se") en de werkwoorden op de volgende slide

Slide 8 - Slide

gaan
naar beneden gaan/omlaag gaan
omhoog gaan
aankomen
binnen komen
blijven
uitgaan/weggaan
vertrekken
vallen
entrer
entré
terug/thuis komen
Tekst
arriver
monter
aller
rester
sortir
partir
descendre
tomber

rentrer
(venir)

De woorden met vertaling in ? moet je kunnen vervoegen.
Venir dus niet!

il est allé
il est monté
il est arrivé
il est entré
il est sorti
il est parti
il est descendu
il est tombé
il est resté

Slide 9 - Slide

Hoe vorm je een voltooid deelwoord 
in het Frans?

Slide 10 - Mind map


Werkwoorden 
op -re: 

stam + u

Werkwoorden 
op -ir: 

stam + i

Werkwoorden 
op -er: 

stam + e
          Danser > dansé (gedanst)
          Partir > parti (vertrokken)
          Vendre > vendu (verkocht)

Slide 11 - Slide

Oefenen maar!

Slide 12 - Slide


         Zet de werkwoorden in de passé composé :

1. je + manger 
2. tu + finir 
3. vous + vendre 

Slide 13 - Open question


Wat voor soort werkwoorden vervoeg je met être in de passé composé?

Slide 14 - Open question


Wat gebeurt er met het voltooid deelwoord als "être" het hulpwerkwoord is?

Slide 15 - Open question

Bij de volgende vragen kan je zelf een keuze maken.
Herhaling
Uitdaging

Slide 16 - Slide

-er        j'ai parl


-ir         j'ai grand


-re        j'ai perd
Wat zijn de uitgangen in de passé composé?
i
é
u

Slide 17 - Drag question

Maak de vormen van de passé composé van het werkwoord aimer.
Je/j'
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
aimé
avons
avez
ont
as
a
ai

Slide 18 - Drag question

Ils ont chanté la Marseillaise
Il a défendu son titre
Il a fini ses devoirs
Il a vendu un pain

Slide 19 - Drag question

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

Slide 20 - Slide

Onregelmatige werkwoorden..
Deze voltooid deelwoorden moet je uit je hoofd leren:


être (zijn)
été (geweest)
falloir (moeten)
fallu (gemoeten)
avoir (hebben)
eu (gehad)
mettre (leggen, zetten)
mis (gelegd, gezet)
faire (doen,maken)
fait (gedaan, gemaakt)
prendre (nemen)
pris (genomen)
pleuvoir (regenen)
plu (geregend)
vouloir (willen)
voulu (gewild)
boire (drinken)
bu (gedronken)
pouvoir (kunnen)
pu (gekund)
ouvrir (openen)
ouvert (geopend
devoir (moeten)
dû (gemoeten)

Slide 21 - Slide

Être
Avoir
Faire
Pleuvoir
Pouvoir
Mettre
Boire
Prendre
Vouloir
Ouvrir
Devoir
Falloir
eu
bu
ouvert
été
fallu
pu
plu
voulu
fait
pris
mis

Slide 22 - Drag question

été
eu
Fait
Plu
Pu
Mis
Bu
Pris
Voulu
Ouvert
Fallu
gedaan
geweest
geregend
gehad
gemoeten
gekund
gedronken
gemoeten
gewild
genomen
gelegd
geopend

Slide 23 - Drag question

Zet in de passé composé:

1. Je + être
2. Nous + avoir
3. Ils + faire

Slide 24 - Open question

Zet in de passé composé:

1. Je + faire
2. Il + boire
3. Vous + être

Slide 25 - Open question

De ontkenning

Slide 26 - Slide


Welke zin is juist?
A
Nous n'avons fait pas nos devoirs
B
Nous avons ne pas fait nos devoirs
C
Nous ne pas avons fait nos devoirs
D
Nous n'avons pas fait nos devoirs

Slide 27 - Quiz

Waar staat de ontkenning in een
zin die in de passé composé
staat?

Slide 28 - Open question

Vous
avez
dansé
n' 
pas
in plaats van "pas" (niet), kan je op deze plaats ook "plus" (niet meer), "jamais" (nooit), "rien" (niets) of "pas encore" (nog niet") zetten

Slide 29 - Slide

ne
je
pas
parti
suis

Slide 30 - Drag question


Maak ontkennend: 
j'ai chanté la chanson

Slide 31 - Open question

Bij de volgende vragen kan je zelf een keuze maken.
Herhaling
Uitdaging

Slide 32 - Slide


Maak ontkennend: 
elle a fait ses devoirs

Slide 33 - Open question


Traduis: wij hebben niet gepraat

Slide 34 - Open question

Evalueer: 
Wat gaat goed? Heb je nog hulp nodig?
regelmatige ww in de passé composé zetten
onregelmatige ww in de passé composé zetten
passé composé + ontkenning
wanneer welk hulpwerkwoord?

Slide 35 - Drag question