3.3 Soms te veel

H 3.3 Soms te veel
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H 3.3 Soms te veel

Slide 1 - Slide

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee

Slide 2 - Drag question

Weet je nog?
Infiltratie
Vloeibaar naar gasvormig
Gasvormig naar vloeibaar
Opgeslagen in de vorm van ijs
Motor van de kringloop van het water
Oppervlaktewater

Slide 3 - Slide

Wat is een aquifer?
A
Een waterhoudende laag in de ondergrond
B
Een niet waterhoudende laag in op het aardoppervlak
C
Een waterhoudende laag op het aardoppervlak
D
Een niet waterhoudende laag in de ondergrond

Slide 4 - Quiz

In rivieren zit vernieuwbaar water?
A
waar
B
niet waar
C
meestal
D
soms

Slide 5 - Quiz

In landen waar de zon veel schijnt blijft er minder nuttige neerslag over hoe komt dit?
A
minder regen
B
meer condensatie
C
meer verdamping
D
omdat het water zout is

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Welke risicofactoren ken je die de kans op een overstroming vergroten?

Slide 8 - Mind map

Leerdoelen
  • Je weet dat het overstromingsrisico van veel gebieden toeneemt
  • Je begrijpt waarom bepaalde gebieden van nature grote overstromingsrisico's kennen

Slide 9 - Slide

7 risicofactoren --> grotere kans op overstroming
Natuur = hoofdoorzaak
1. Gebied ligt in rivier- of kustvlakte
2. Gebied ligt aan de voet van een berg met rotsige ondergrond
3. Gebied ontvangt veel regenval tegelijk met piekafvoer smeltwater
4. Gebied ligt in zone waar tropische orkanen voorkomen
Mens = hoofdoorzaak
5. Gebied kent ontbossing (stroomopwaarts)
6. Gebied heeft te maken met verstening
7. Gebied met bodemdaling

Slide 10 - Slide

1. rivier en kustvlakte 
  •  70 % procent van de mensen 
woont in  overstromingsgebied 
  • dubbel gevaar door zee en 
rivier

Slide 11 - Slide

Met de stroom mee, dus in de richting van de monding noemen we ...
A
stroomopwaarts
B
stroomafwaarts

Slide 12 - Quiz

2. gebieden aan de voet van een berg 
Als het hard regent, kan de regen niet de grond in trekken > alles stroomt snel naar de rivier > piekafvoer

Slide 13 - Slide

3.afsmelten sneeuw + regentijd
In gebieden waar het zomers warm is en de sneeuw smelt + het regent er veel. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

4. tropische orkanen 
Hevige regenval en opstuwing zeewater

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

5. Ontbossing
Door ontbossing kan er minder water de grond in trekken
Het stroomt dan over het oppervlak sneller naar de rivieren > veel water tegelijk in de rivier = piekafvoer

Slide 18 - Slide

In een normale situatie zal water de grond in trekken, net als in een spons

Slide 19 - Slide

Hier is de piekafvoer minder groot
Er is dus een minder grote kans op overstromingen

Slide 20 - Slide

6. Verstedelijking

Slide 21 - Slide

7. Bodemdaling

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
  • Je weet dat het overstromingsrisico van veel gebieden toeneemt
  • Je begrijpt waarom bepaalde gebieden van nature grote overstromingsrisico's kennen

Slide 24 - Slide

Maken
Online of in werkboek vragen H3 par. 3.3
blz. 78 vraag 1, 2, 3cd, 4, 5, 7abc

Slide 25 - Slide