14.6 Gaswisseling bij dieren

Programma
Terugblik
uitleg 14.6 Gaswisseling bij dieren
zelfstandig werken
afsluiting
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Terugblik
uitleg 14.6 Gaswisseling bij dieren
zelfstandig werken
afsluiting

Slide 1 - Slide

Welke delen van de luchtwegen vernauwen zich bij Astma doordat spiertjes in de wand samentrekken?

Slide 2 - Open question


Een gele verkleuring van de huid of het oogwit wordt geelzucht genoemd. Geelzucht ontstaat doordat de hoeveelheid galkleurstoffen in het bloed is gestegen. Leg uit dat een niet goed functionerende lever geelzucht kan veroorzaken.

Slide 3 - Open question

In welke delen wordt de urine gevormd?
A
nierbekken en nierschors
B
niermerg en nierschors
C
nierbekken, niermerg en nierschors
D
of alleen de nierschors

Slide 4 - Quiz

Hieronder zie je een doorsnede van een nier. 
Zet de namen van de onderdelen op de juiste plaats.
nierbekken
nierschors
niermerg
urineleider
nierslagader
niersader

Slide 5 - Drag question

14.6 Gaswisseling bij dieren

Slide 6 - Slide

Opdracht
We bekijken eerst de filmpjes
van BVJ - 14.6
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Leerdoel
14.6.1 Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.




Gaswisseling vindt niet alleen plaats bij dieren met longen. Vissen en insecten hebben geen longen, maar er vindt wel gaswisseling plaats.

Slide 8 - Slide

Ademhaling bij dieren
  • Alle dieren hebben zuurstof nodig voor verbranding
  • Alle dieren produceren koolstofdioxide

Glucose + zuurstof -> water + koolstofdioxide + energie

  • Gaswisseling bij dieren vindt op verschillende manieren plaats

Slide 9 - Slide

Eencelligen
  • Omdat ééncelligen niet zo complex zijn, hebben ze niet veel O2 nodig

  • Ze gebruiken hun celmembraan om stoffen uit te wisselen

  • Groot oppervlak
amoebe

Slide 10 - Slide

Insecten
  • Insecten hebben vertakte luchtbuizen in het hele lichaam --> tracheeën

  • Via een opening (stigma) wisselen de gassen

  • Met achterlijf pompende bewegingen maken is het verversen van de lucht 

Slide 11 - Slide

Koudbloedig en warmbloedig
Koudbloedig: lichaamstemperatuur is afhankelijk van omgeving
  • Lichaam warmt op aan de buitenlucht
  • Bij koude temperatuur wordt dier minder actief

Warmbloedig: constante lichaamstemperatuur
  • Lichaamstemperatuur op peil door isolatie en verbranding
  • Bij koude temperatuur vindt er meer verbranding plaats

Slide 12 - Slide

Zoogdieren
  • warmbloedige dieren
  • Gaswisseling gebeurt via longen, groot longoppervlakte

Slide 13 - Slide

Vogels
  • Warmbloedige dieren
  • Gaswisseling gebeurt via longen

Slide 14 - Slide

Reptielen
  • Koudbloedige dieren
  • Gaswisseling gebeurt via longen

Slide 15 - Slide

Amfibieën
  • Koudbloedige dieren, huid bedekt met slijmlaag

  • Jonge amfibieën: vindt gaswisseling via kieuwen en huid plaats

  • Bij volwassen amfibieën vindt gaswisseling via longen en huid plaats

Slide 16 - Slide

Vissen
  • Koudbloedige dieren

  • Vissen gebruiken hun kieuwen om zuurstof uit het water te filteren

  • Ze gebruiken hun bek en de kieuwdeksel om water langs de kieuwlamellen te krijgen

  • Net als longen een groot oppervlakte voor gaswisseling

Slide 17 - Slide

Het inwendig oppervlak van de zoogdierlongen is veel groter dan dat van een even groot reptiel of van een even groot amfibie. Waarom is dat?

Zoogdier - Reptiel - Amfibie

Slide 18 - Slide

wat
Lezen en maken bs 14.6
Hoe
lees de tekst van basisstof 14.6  maak daarna de vragen
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
 Eerst in stilte -> daarna rustig overleggen.
Klaar
Opdrachten af? 

Maak een samenvatting - opdracht 4 in je schrift!
Ga daarna aan de slag met flitskaarten
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Afsluiting - inloggen in LessonUp

14.6.1 Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.

Slide 21 - Slide

Longen
Kieuwen
Celmembraan
Tracheeen
Huid
Zoogdieren
Insecten
Vissen
Eencelligen
Reptielen
Vogels
Jonge amfibieën
Volwassen amfibieën

Slide 22 - Drag question

Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz


Bij muggenlarven vindt gaswisseling plaats via
A
het celmembraan
B
de longen
C
de tracheeën
D
de huid

Slide 24 - Quiz

In de winter vindt er in het lichaam van de meeste warmbloedige dieren:
A
Geen verbranding plaats
B
Minder verbranding plaats dan in de zomer
C
Evenveel verbranding plaats als in de zomer
D
Meer verbranding plaats dan in de zomer

Slide 25 - Quiz