examentips

CSE Kunst Algemeen 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
KUAMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

CSE Kunst Algemeen 

Slide 1 - Slide

Examenstof
  • Cultuur van de kerk (H2 Bespiegeling)
  • Burgerlijke Cultuur van Nederland  (H5 Bespiegeling) 
  • Cultuur van het moderne (H8 Bespiegeling)
  • Massacultuur (H9 Bespiegeling)

Slide 2 - Slide

voorstelling/inhoud versus vormgeving
Vragen over een kunstwerk kunnen gaan over 
de inhoud/het verhaal/de voorstelling/afbeelding
               of over 
 de vormgeving = hoe het gemaakt is, de middelen waarmee.


Slide 3 - Slide

Tips tijdens het examen
  • neem een woordenboek mee
  • bij vergelijkingen altijd beide kunstwerken/periodes/enz. in het antwoord bespreken
  • kladblaadje gebruiken om belangrijkste informatie uit teksten te noteren die betrekking hebben op de vraag en ze zo overzichtelijk te maken en daarna te betrekken in je antwoord

Slide 4 - Slide

Wat is een goed antwoord?
Het is groot OF Het decor is groot
Het klinkt hard OF De koperblazers klinken hard
Aan zijn gezicht OF zijn mond is scheefgetrokken / hij heeft zijn ogen dichtgeknepen

KORTOM: DUIDELIJK EN GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!

Slide 5 - Slide

TIPS
1. Niet reproductief leren
Behalve bij stromingen, stijlen en de begrippen.
2. Kijk of het een toepassings- of inzichtsvraag is
3. Zorg dat je alle moeilijke woorden begrijpt
4. Weet hoeveel punten je kunt verdienen (aantal punten = aantal elementen in je antwoord)
Don'ts
1. De bron(nen) niet gebruiken
2. Niet uitgebreid genoeg antwoorden
3. Vraag niet goed lezen
4. Benoem in je antwoord ook niet meer dan het aantal aspecten/ voorbeelden/ verschillen dat gevraagd wordt.

Slide 6 - Slide

Begrippen syllabus!
Focus ook op de kunstbeschouwelijke begrippen in de syllabus.

Dit is ‘gewoon’ stampwerk. Ken dus de kunstbeschouwelijke
begrippen per kunstdiscipline (dans, theater, film, beeldend etc.) + ken het
verschil tussen voorstelling- en vormgevingsaspecten per kunstdiscipline.
Zie: termen en begrippen in de Syllabus.

Slide 7 - Slide

ONDERWERPEN SYLLABUS
Zorg dat je alle stof rondom de onderwerpen van de examenstof uit de
Syllabus goed kent! (blz 11+12 en blz 17 t/m 20)

Slide 8 - Slide

Invalshoeken
Bestudeer de leerstof vanuit meerdere invalshoeken, je moet namelijk
verbanden kunnen leggen.
o Kunst en religie, levensbeschouwing
o Kunst en esthetica
o Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
o Kunst en vermaak
o Kunst, wetenschap en techniek

Slide 9 - Slide

CONTROLEER
CONTROLEER ook jouw antwoorden met het antwoordmodel. De antwoorden uit het antwoordmodel geven een goed beeld van de nauwkeurigheid waarmee je vragen moet beantwoorden.

Slide 10 - Slide

BLIJF VOLLEDIG!
Geef volledig antwoord. Denk aan de toevoeging van een extra woord:
bij voorstelling bijv. niet alleen 'boom', maar 'tropische boom' en
bij vormgeving niet alleen 'kleur' maar bijv. 'warme kleuren'.
- Indien er specifiek om een aspect wordt gevraagd noteer dan altijd eerst het aspect. Wanneer er bijvoorbeeld om een vormgevingsaspect wordt gevraagd. Noteer dan eerst het vormgevingsaspect en geef daarna uitleg bijv.:
→ KLEUR: ........
of VORM: ............
etc.

Slide 11 - Slide

FEITELIJK, SPECIFIEK en GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!!

Slide 12 - Slide

Formule voor succes
1. Beheers je leerstof - zie syllabus (op papier en classroom)
2. Oefen met analyseren met voorstelling en vormgeving.
3. Bekijk en oefen met oude examens Op examenblad en
https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/vo/?menu=1_2
4. Oefen met het correct formuleren van antwoorden!

Slide 13 - Slide

Heel veel succes!

Slide 14 - Slide