1-7-21 Engels 1B

Nagekeken 
Ik kan de expressions toepassen in een opdracht
Ik kan de grammatica van de toekomst; will en shall 
Les 1: expressions
Les 2: grammar 
Engels
Les 1:  Unit 5 lesson 5 opdracht 6,7,8,9, 10
Les 2: Unit 5 lesson 5 opdracht 1,2,3,4,5

 
Hoe ging het?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nagekeken 
Ik kan de expressions toepassen in een opdracht
Ik kan de grammatica van de toekomst; will en shall 
Les 1: expressions
Les 2: grammar 
Engels
Les 1:  Unit 5 lesson 5 opdracht 6,7,8,9, 10
Les 2: Unit 5 lesson 5 opdracht 1,2,3,4,5

 
Hoe ging het?

Slide 1 - Slide

Word of the day!




Usage:  Felix reached the brook and jumped across in one bound, barely wetting his heels. 
"brook"

Slide 2 - Slide

Word of the day!
Definition:  a small stream or river 

Synonym: creek 

Slide 3 - Slide

Lesson 5 - Writing
Leerdoelen: je kunt een berichtje sturen waarin je een afspraak bevestigt of afzegt. 

Grammar: toekomst: will en shall 

Words: buildings 

Slide 4 - Slide

Expressions bespreken

Slide 5 - Slide

Aan de slag
Maak: Unit 5 lesson 5 opdracht 6,7,8,9, 10 

(de opdrachten daarvoor maken we in de tweede les na de grammatica uitleg)

Slide 6 - Slide

LES 2! 

Slide 7 - Slide

Grammar 

Slide 8 - Slide

Grammar: Toekomst - will
Will gebruik je om aan te geven dat iets nog zal gaan gebeuren
Won't wordt gebruikt om aan te geven dat iets niet gaat gebeuren.
Shall gebruik je bij vragen met I of we.

   +
           
(korte vorm)
      -
          - 
(korte vorm)
                  ?
I
You
He / She / It
We
You 
They


will


          'll


will not


     won't
Will I?
Will you?
Will he / she / it?
Will we?
Will you?
Will they?

Slide 9 - Slide

Will
Will gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren. 

I will get a new TV soon.
 --->  
Ik zal binnenkort een nieuwe TV krijgen.

Slide 10 - Slide

He .... us next week.
A
will
B
will visit
C
will visits
D
visits

Slide 11 - Quiz

I don't like Stefan. I .... him with his homework.
A
will help
B
will not help
C
won't help
D
help

Slide 12 - Quiz

Look at the dark clouds. It ... soon.
A
will
B
rains
C
rain
D
will rain

Slide 13 - Quiz

I have football practise tonight. We ... a movie tonight.
A
will watch
B
will watches
C
won't watches
D
won't watch

Slide 14 - Quiz

Vragende zinnen
Bij vragen zet je 'will' voor het onderwerp.

Will he see us again?

Bij vragen met 'I' en 'we' gebruik je 'shall' in plaats van 'will'.

Shall we go on a date?

Slide 15 - Slide

She ___________ turn sixteen next June.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 16 - Drag question

He ___________ tell you what to do.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 17 - Drag question

___________ I help you with your homework?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
Will
Shall

Slide 18 - Drag question

I don't know, ___________ we tell her the truth?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 19 - Drag question

Marie ___________ text us when we can visit.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall

Slide 20 - Drag question


    The weather ________ be sunny and dry tomorrow.

    Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.

   _______ we meet at eight on Friday?

     Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will

Slide 21 - Drag question

Aan de slag 
Maak: Unit 5 lesson 5 opdracht 1,2,3,4,5

Klaar? -> iets voor jezelf 

Slide 22 - Slide