Literatur

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Tekst
500-1500
1500-1600
1600-1700
1700-1800
1770-1786
1786-1805
1795-1830
Mittelalter
Renaissance
Barock
Aufklärung
Sturm & Drang
Weimarer Klassik
Romantik

Slide 2 - Drag question

Wanneer werd de boekdrukkunst uitgevonden?

A
rond 850
B
rond 1150
C
rond 1450
D
rond 1650

Slide 3 - Quiz

Waarom waren geestelijken zo belangrijk voor de middeleeuwse literatuur?
A
Zij bepaalden welke boeken er werden geschreven.
B
Zij waren de enigen die konden lezen, schrijven en onderwijs geven.
C
Alleen zij hadden geld voor het uitgeven van boeken.
D
Zij kenden de adel die boeken wilde lezen.

Slide 4 - Quiz

Bij de hoge Minne speelt sex een rol
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Was steht im Mittelpunkt in der Literatur in der Renaissance?
A
Belehrung
B
Eitelkeit
C
Minnesang
D
Reichtum

Slide 6 - Quiz

Welche Kennzeichen hat das Humanismus?
A
Negative Selbstbewusstsein des Menschen
B
Das nicht Bewusstsein des Menschen
C
Optimismus, Selbstbewusstsein des Menschen
D
Negative Handlungen der Menschen

Slide 7 - Quiz

Welche Reihenfolge stimmt?
A
Klassik - Barock - Sturm und Drang - Romantik
B
Klassik - Sturm und Drang- Romantik - Barock
C
Barock - Sturm und Drang - Klassik - Romantik
D
Sturm und Drang - Klassik - Romantik - Barock

Slide 8 - Quiz

Der 30-jährige Krieg war auch Anlass zu der Entstehung des Barock.
A
richtig
B
falsch

Slide 9 - Quiz

Het verstand had de grootste betekenis. Met verstand wilde men de samenleving veranderen.
A
Sturm und Drang
B
Aufklärung
C
Klassik
D
Barock

Slide 10 - Quiz

Het gevoel had de grootste betekenis. Men moest zijn gevoel en hartstocht volgen.
A
Klassik
B
Aufklärung
C
Sturm und Drang
D
Barock

Slide 11 - Quiz

Welke uitspraak van Rousseau is leidend voor de Sturm&Drang?
A
Hab den Mut, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen!
B
Himmelhoch jauchzend, zu Tode betrübt.
C
Ich bin ein Berliner!
D
Zurück zur Natur!

Slide 12 - Quiz

Het ideal was een harmonieuze eenheid van gevoel en verstand.
A
Klassik
B
Barock
C
Aufklärung
D
Sturm und Drang

Slide 13 - Quiz

Das Sonett war im Barock die oft verwendete Gedichtform!
A
richtig
B
falsch

Slide 14 - Quiz

Was ist das zentrale Thema des Barock (1600 - 1700)?
A
der Reichtum
B
die Vergänglichkeit
C
die Macht der Kirche

Slide 15 - Quiz

In de "Aufklärung" staat centraal;
A
Het leven na de dood.
B
Het leven zoals het wordt voorgeschreven door kerk en wet.
C
Het zich bedienen van zijn eigen verstand.
D
Het vluchten uit de werkelijkheid.

Slide 16 - Quiz

Was will Nathan dem Sultan anhand der Ringparabel zeigen?
A
Dass die Liebe alle Probleme überwindet.
B
Dass Menschen ihre Kinder gleich behandeln müssen.
C
Dass alle Religionen den gleichen Stellenewert haben.
D
Dass man die Religionen abschaffen sollte.

Slide 17 - Quiz

Wat is NIET kenmerkend voor de
Weimarer Klassik?
A
eenheid tussen koel verstand en hartstochtelijke verontwaardiging
B
handelen volgens morele principes
C
Middeleeuwen als voorbeeld
D
opheffen van alle tegenstellingen, harmonie

Slide 18 - Quiz

Bij welke Periode hoort:
"Grenzenlosigkeit"?
A
Romantik
B
Aufklärung
C
Weimarer Klassik
D
Sturm und Drang

Slide 19 - Quiz

Tot welk TWEE literaire stromingen behoort Goethe?
A
die Aufklärung
B
der Sturm und Drang
C
die Weimarer Klassik
D
die Romantik

Slide 20 - Quiz

Welk plaatje past het beste bij de Romantik?
A
B
C
D

Slide 21 - Quiz

Was sind wichtige Themen der Romantik?
A
Kerzenlicht und Essen
B
Sonne und Strand
C
Natur und Reisen
D
Gedichte und Lieder

Slide 22 - Quiz

Mit welcher Strömung beginnt eine Blütezeit der deutschen Literatur in den Jahren 1770-1830?
A
die Klassik
B
die Romantik
C
Sturm und Drang
D
Junges Deutschland

Slide 23 - Quiz

Waarom is dit schilderij van C.D. Friedrich
typisch voor de "Romantik"?
A
burgerlijke problemen realistisch weergegeven
B
revolutionair protest tegen politieke situatie
C
verlangen uit realiteit / wilde natuur / droom

Slide 24 - Quiz

Die Romantik ist eine Flucht aus dem Hier und Heute.
A
richtig
B
falsch

Slide 25 - Quiz