This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Levensloop H1 t/m H5
Slide 1 - Slide
In een gevangenendilemma ontstaat een uitkomst die voor beide spelers gunstig is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een schaars goed en wat is een voorbeeld van een vrij goed?
Vrij Goed
Schaars Goed
Zonlicht
Lesbrief
Willem II shirt
Zuurstof
Slide 3 - Drag question
Feyenoord schaft in de zomer Sem Steijn aan. Dit is een voorbeeld van een.....
A
Consumptie
B
Investering
Slide 4 - Quiz
Een budgetlijn is naar rechts verschoven. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat...
A
Beide producten duurder zijn geworden
B
Een van de producten goedkoper is geworden
C
Beide producten goedkoper zijn geworden
D
Het maandloon lager is geworden
Slide 5 - Quiz
De dominante strategie is de keuze die je maakt na de keuze van de ander
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
Sociale normen en reputatie kunnen ervoor zorgen dat mensen sneller voor een coöperatieve strategie kiezen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Tijdens oud en nieuw steken mijn buren vuurwerk af. Ik heb zelf geen vuurwerk gekocht, maar ik geniet wel van het vuurwerk van mijn buren. Dit noem je.....?
Slide 8 - Open question
Een voetbalteam maakt 1-1 in de 85e minuut. De trainer koestert liever het punt in plaats van op zoek te gaan naar de winnende treffer. Deze trainer is dus.....?
Slide 9 - Open question
Averechtse selectie houdt in dat...
A
Goede risico's en slechte risico's zich verzekeren
B
Slechte risico's zich niet verzekeren en er dus alleen goede risico's overblijven
C
Goede risico's zich niet verzekeren en er dus alleen slechte risico's overblijven
D
de premie te laag is
Slide 10 - Quiz
Ik heb de toets van de toetsweek gemaakt. Ik weet wat erin komt, jullie niet. Dit is een voorbeeld van ....?
Slide 11 - Open question
Stelling 1: Eigen risico bestrijdt het moreel wangedrag Stelling 2: Eigen risico bestrijdt averechtse selectie
A
Stelling 1 is juist, Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist,
Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 12 - Quiz
"Je betaalt minder premie bij meer schadevrije jaren" Deze bonus-malus regeling is een vorm van....?
A
Collectieve Dwang
B
Moral Hazard
C
Premiedifferentiatie
D
Eigen Risico
Slide 13 - Quiz
Drie jaar geleden solliciteerde ik op de vacature van docent economie. Ik hoorde bij...
De rente op een hypothecaire lening is een voorbeeld van een....?
A
Heffingskorting
B
Aftrekpost
C
Bijtelling
Slide 16 - Quiz
Het heffingstarief in schijf 1 is 37,1%. Het heffingstarief in schijf 2 is 49,5% Dit is een....
A
Proportioneel Belastingstelsel
B
Progressief Belastingstelsel
C
Degressief Belastingstelsel
Slide 17 - Quiz
Een land voert een progressief belastingstelsel in. Voorheen was het een proportioneel belastingstelstel. Dit leidt tot...
A
Nivelleren en een bollere Lorenzcurve
B
Nivelleren en een plattere Lorenzcurve
C
Denivelleren en een bollere Lorenzcurve
D
Denivelleren en een plattere Lorenzcurve
Slide 18 - Quiz
Twee variabelen: 1. Maandloon over December 2. Aantal werklozen op 5 december Wat zijn dit?
A
1 = Stroomgrootheid
2 = Stroomgrootheid
B
1 = Stroomgrootheid
2 = Voorraadgrootheid
C
1 = Voorraadgrootheid
2 = Stroomgrootheid
D
1 = Voorraadgrootheid
2 = Voorraadgrootheid
Slide 19 - Quiz
Als iemand een hoge tijdsvoorkeur heeft, zal deze persoon
A
Consumptie naar voren halen en dus sneller lenen
B
Consumptie naar voren halen en dus sneller sparen
C
Consumptie uitstellen en dus sneller lenen
D
Consumptie uitstellen en dus sneller sparen
Slide 20 - Quiz
Als je aandelen bezit, krijg je altijd dividend uitgekeerd
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Waar zal een risico-avers persoon eerder in beleggen?
A
Aandelen
B
Obligaties
Slide 22 - Quiz
Als het inkomen stijgt met 5% en de prijzen stijgen met 2%, dan..
A
Stijgt de koopkracht met exact 3%
B
Daalt de koopkracht met exact 3%
C
Stijgt de koopkracht met iets minder dan 3%
D
Stijgt de koopkracht met iets meer dan 3%
Slide 23 - Quiz
AOW is hetzelfde als bedrijfspensioen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
In welk stelsel levert vergrijzing de grootste problemen op met betrekking tot de financiering van de AOW?
A
Omslagstelsel
B
Kapitaaldekkingsstelsel
Slide 25 - Quiz
Wanneer de stijging van de AOW-uitkering (minstens) even groot is als de jaarlijkse loonstijging bij de bedrijven, is de AOW-uitkering....?
Slide 26 - Open question
Drie leerlingen dragen een oplossing aan voor het vergrijzingsprobleem. Welke leerlingen geven een goede oplossing? 1: Verhogen van de AOW-leeftijd 2: Onderdrukken van immigratie 3: Belastingspreiding in de tijd
A
Niemand
B
Leerling 1 en 2
C
Leerling 1 en 3
D
Leerling 1, 2 en 3
Slide 27 - Quiz
Een via kapitaaldekking gefinancierd pensioen vergt een hoge mate van solidariteit tussen generaties