3 IR De sociale verhoudingen in Nederland 1920

De industriële samenleving in Nederland

Hoofdstuk 3 
Hoe veranderde de sociale verhoudingen in Nederland? 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides and 8 videos.

Items in this lesson

De industriële samenleving in Nederland

Hoofdstuk 3 
Hoe veranderde de sociale verhoudingen in Nederland? 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 3 deel 1
  1. Je kan uitleggen wat de sociale kwestie inhoudt.
  2. Je kan een beschrijving geven van het Kinderwetje van Van Houten en je kan uitleggen waarom het Kinderwetje van Van Houten een succesvolle wet was en ook waarom de wet maar weinig effect had.
  3. Je kan drie sociale wetten noemen.
  4. Je kan uitleggen welke rol vakbonden spelen bij de emancipatie van de arbeiders.
  5. Je de rol van stakingen beschrijven en hoe deze de eisen van de arbeiders en vakbonden kracht bijzette .
  6. Je kan uitleggen wat censuskiesrecht is.
  7. Je kan de invoering van het  algemeen kiesrecht beschrijven. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De sociale kwestie
Vanaf de tweede helft van de negentiende begonnen steeds meer mensen zich zorgen de maken over de woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Er ontstond hierover een discussie: de sociale kwestie.
Met de sociale kwestie wordt bedoeld: het besef dat de slechte levensomstandigheden van de arbeiders verbeterd moeten worden.

Je kan uitleggen wat de sociale kwestie inhoudt.

Slide 4 - Slide

Samuel van Houten
Samuel van Houten was een Groningse advocaat en politicus.
Hij was lid van de Tweede Kamer en werd later minister van Binnenlandse Zaken.
Van Houten is vooral bekend geworden door zijn wet die kinderarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar verbood. Van Houten vond kinderarbeid verkeerd. Als kinderen wél naar school gingen, dan zouden ze later, als volwassenen, moeilijker werk kunnen doen.   Ze zouden dan waardevoller zijn als arbeider en dat zou beter zijn voor de Nederlandse economie.  

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Kinderwetje van Van Houten
Het Kinderwetje van Van Houten (1874) verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. Het was de eerste sociale wetKinderarbeid in winkels en op boerderijen bleef trouwens gewoon bestaan.
Het Kinderwetje  was geen echt succes: de controle was slecht en gezinnen konden het inkomen niet missen. Dus stuurden zij kinderen toch naar de fabriek
 

Je kan een beschrijving geven van het Kinderwetje van Van Houten en je kan uitleggen waarom het Kinderwetje van Van Houten een succesvolle wet was en ook waarom de wet maar weinig effect had.

Slide 7 - Slide

Langzaam verbetering
Sociale wetten
  • Eerste sociale wet 
  •  1874: Kinderwetje van Van Houten
  • Leerplichtwet (1900), 
  • Woningwet (1901)
  • Ongevallenwet (1901)
  • Arbeidswet
  • Werkeloosheidsbesluit
Je kan drie sociale wetten noemen.

Slide 8 - Slide

De vakbonden
Arbeiders hadden weinig mogelijkheden om voor hun rechten op te komen. Als het je niet beviel dan zocht je maar een andere baan!   Verder was het voor arbeiders lastig om zich te verenigen. Veel arbeiders konden niet (goed) lezen, warenbang voor hun baas.  Staken was natuurlijk een optie maar dan moest je wel met zijn allen staken! 

         Eén van de 7 middelen om macht uit te oefenen: het aantal mensen dat gezamenlijk iets wil
Je kan uitleggen welke rol vakbonden spelen bij de emancipatie van de arbeiders.

Slide 9 - Slide

De vakbonden
Uiteindelijk onstonden de vakbonden: verenigingen van en voor arbeiders die onderhandelden met de fabrikanten.  Dit bood de arbeiders meer bescherming tegen onslag.  Als de vakbond opriep tot staking staakte vrijwel iedereen.....
Om lid van een vakbond te worden, moest je contributie betalen. Dit geld werd gebruikt om de arbeiders te betalen als ze gingen staken.


Je de rol van stakingen beschrijven en hoe deze de eisen van de arbeiders en vakbonden kracht bijzette .

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

De industriële samenleving in Nederland

Hoofdstuk 3 
Hoe veranderde de sociale verhoudingen in Nederland? 

Slide 14 - Slide

Leerdoelen H3 deel 2
  • Je kan uitleggen wat censuskiesrecht inhoudt
  • Je kan uitleggen waarom arbeiders algemeen kiesrecht willen en wanneer algemeen mannenkiesrecht ingevoerd wordt. 
  • Je kan de situatie van arbeiders tijdens WOI beschrijven
  • Je kan de omstandigheden van arbeiders en werklozen tijdens de aanpassingspolitiek. 
  • Je kan uitleggen wat een CAO is. 
  • Je kan de rol van communisten en socialisten tijdens de emancipatie van de arbeiders uitleggen. 

Slide 15 - Slide

Arbeiders willen stemmen
  • Behalve vakbonden kwamen er ook politieke partijen die zich voor de arbeiders inzetten.
  •  Sinds 1848 hadden door het censuskiesrecht alleen rijke mannen kiesrecht.  Men ging ervan uit dat als je geen belasting betaalde je ook niet hoefde te stemmen.  Als er algemeen kiesrecht zou komen, was de kans groter dat er meer, en betere, sociale wetten zouden komen. Dus dat het leven van de arbeiders beter zou worden. 
  • De vakbonden en de politieke partijen voor de arbeiders werkten op dit gebied samen.
  • In 1917 werd in Nederland het algemeen kiesrecht                                           ingevoerd.  

Je kan uitleggen wat censuskiesrecht inhoudt
Je kan uitleggen waarom arbeiders algemeen kiesrecht willen en wanneer algemeen mannenkiesrecht ingevoerd wordt.

Slide 16 - Slide

Je kan de situatie van arbeiders tijdens WOI beschrijven

Slide 17 - Slide

Je kan uitleggen wat een CAO is. 

Slide 18 - Slide

Je kan de rol van communisten en socialisten tijdens de emancipatie van de arbeiders uitleggen. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Je kan de omstandigheden van arbeiders en werklozen tijdens de aanpassingspolitiek. 

Slide 21 - Slide


Crisis in de Verenigde Staten
1929



  • Overproductie van fabrieken
  • Kopen op afbetaling
  • Teveel vertrouwen in aandelenhandel





Slide 22 - Slide


Crisis in Nederland


  • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.
  • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.
  • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000
Een werkloze bakker uit het Gelderse Twello 'verkoopt' zichzelf op een marktplein in Deventer (Overijssel).

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video


Aanpassingspolitiek
1934


  • De Nederlandse regering van minister-president Colijn besluit dat er minder uitgaven moeten zijn, omdat er minder inkomsten zijn: Nederland moet zich aanpassen
  • Lonen van ambtenaren en bij de werkverschaffing gaan omlaag, net als de steunuitkering. Het maakt de problemen alleen maar groter...

Slide 25 - Slide


Doel van de aanpassingspolitiek



  • Door lagere lonen worden producten goedkoper: de export neemt toe
  • Als de inkomsten en uitgaven gelijk zijn, dan heeft regering geen schulden
  • Uitzieken van de crisis’, aldus de regering
  • De aanpassingspolitiek mislukt: Nederland blijft een duur land

Minister-president Colijn houdt een toespraak in de Tweede Kamer in 1935. (Colijn links op foto, staand met zijn handen steunend op de tafel.)

Slide 26 - Slide




Zo ziet Colijn zich graag: de leider die Nederland door de storm (crisis) heen stuurt...

Slide 27 - Slide



...en zo zien sommige Nederlanders hem: als iemand die helemaal niet helpt, maar mensen laat verzuipen!

'Colijn is een zwijn!', zeggen sommige mensen.

Toch is er berusting bij de meeste Nederlanders. Hoewel niet altijd...

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Je kan de omstandigheden van arbeiders en werklozen tijdens de aanpassingspolitiek. 

Slide 30 - Slide

Opdracht
Samenvatting maken
timer
10:00

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Link

Aan de slag! 
Maken en nakijken: 
  1. Invuloefening H3  (gebruik het lesboek!)
  2. Gesloten vragen H3
  3. Open vragen H3 (formuleer, herhaal de vraag!)

Klaar? Oefen met de stof. Maak de vragen in de quiz op de volgende slide. Of oefen met Quizlet! 

timer
10:00
Via It's Learning kan je nog meer online toetsen oefenen. Succes! 

Slide 35 - Slide