H2 werkwoorden op -er

1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Bron D
Grammaire
De werkwoorden op -er

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui on va faire:
- Uitleg: werkwoorden op –er;
- Samen oefenen;
- Exercices: 16 en 17 (à la page 72 et 73)

Slide 3 - Slide

Werkwoorden op -er
Maar wat zijn werkwoorden überhaupt?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

In het Nederlands: 'werkwoorden op -en'
.
Deze werkwoorden hebben allemaal hun eigen soort vervoeging.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

We maken nu de stap naar het Frans!

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De regel:
Dit werkwoord heeft zijn eigen ‘rijtje’, dit noemen we de uitgang.

Je haalt eerst –er van het werkwoord af en dan plak je de juiste uitgang erachter.

Slide 10 - Slide

Wat is dan het rijtje?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

On va essayer!

Slide 13 - Slide

Tu ____________ (aider) 
Stap 1: Haal –er van het werkwoord af. Aider – er = aid 
Stap 2: Wat is de goede uitgang bij ‘Tu’?
Stap 3: Het rijtje zegt: -es
Stap 4: Plak de uitgang (es) achter de aid. aid + es = aides
Stap 5: Vul in de zin: tu aides

Slide 14 - Slide

Vul de juiste vorm in de zin:
Il ______________ (parler)

Slide 15 - Open question

Il ___________ (parler)
Stap 1: Haal –er van het werkwoord af. parler -er = parl
Stap 2: Wat is de goede uitgang bij ‘il’?
Stap 3: Het rijtje zegt: -e
Stap 4: Plak de uitgang (e) achter parl. parl + e = parle
Stap 5: Vul in de zin: il parle

Slide 16 - Slide

Vul de juiste vorm in de zin:
Nous ____________ (regarder)

Slide 17 - Open question

Nous ________ (regarder)

Slide 18 - Slide

Nous ___________ (regarder)
Stap 1: Haal –er van het werkwoord af. regarder – er = regard 
Stap 2: Wat is de goede uitgang bij ‘Nous’?
Stap 3: Het rijtje zegt: -ons
Stap 4: Plak de uitgang (ons) achter regard. regard + ons
Stap 5: Vul in de zin: nous regardons

Slide 19 - Slide

Vul de juiste vorm in de zin:
Ils ____________ (demander)

Slide 20 - Open question

Ils ____________ (demander)

Slide 21 - Slide

Tips:
1. Gebruik dit stappenplan voor de opdrachten die je zo gaat maken;

2. Leer het rijtje goed uit je hoofd (maak er een liedje van);

Slide 22 - Slide

Wat is je mening over dit onderwerp?

Slide 23 - Mind map

Les devoirs:
Exercices: 16 et 17 (à la page 72 et 73)

Slide 24 - Slide

Stap voor stap de regelmatige werkwoorden op -er vervoegen
Stap 1: Haal de -er op het einde van het woord van het woord af. Zo maak je de stam.
Stap 2: Kijk naar welk woord aan het werkwoord is gekoppeld: Is dat je, tu, il, elle, on, vous, nous, ils of elles?
Stap 3: Ga naar het rijtje met de uitgangen. Welke uitgang heb je nodig om het werkwoord te koppelen aan het onderwerp?
Stap 4: Plak de juiste uitgang achter de stam. C'est tout!

Slide 25 - Slide

Les verbes en -er 
parler
Je              -> e
Tu              -> es
Il/elle/on -> e
Nous        -> ons
Vous         -> ez
Ils/elles   -> ent
Parler - er
= parl
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Slide 26 - Slide

Vul in! Gebruik de werkwoorden:
1. Je ..... une orange.
2. Nous ..... une chanson française.
3. Elles ..... par la fenêtre.
4. Vous ..... à Paris.
5. Il ..... sa mère. 
Habiter, aimer, manger, regarder, chanter

Slide 27 - Slide

1. Je mange une orange.
2. Nous chantons une chanson française.
3. Elles regardent par la fenêtre.
4. Vous habitez à Paris. 
5. Il aime sa mère.
De antwoorden

Slide 28 - Slide

beginnen
A
travailler
B
tomber
C
aider
D
commencer

Slide 29 - Quiz

kopen
A
acheter
B
tomber
C
aider
D
'ecouter

Slide 30 - Quiz

denken
A
changer
B
penser
C
acheter
D
ranger

Slide 31 - Quiz

helpen
A
dessiner
B
étudier
C
commencer
D
aider

Slide 32 - Quiz