LEcción 18 de enero

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Capítulo 4.2  El instituto

1. Un día en la vida de.... (je huiswerk nakijken) 
2. Herhalen = Repetir: de klokkijken en de dagelijkse activiteiten.
3. De werkwoorden: Ejercicios con los verbos. 
4. Deberes para la próxima semana blz. 59 y 60 en el libro de deberes

ocho y cuarto

1. 20:15
2. 8:15
3. 7:15
4. 9:15

Om acht uur

Het is kwartr voor negen 

Het is tien voor half acht

Het is tien voor een

Het is  half twee

son las nueve menos cuarto 

es la una y media 

es la una menos diez

son las siete y veinte 

Qué significa en español
het ontbijt?

voy al instituto

comer

1. drinken
2. werken
3. gaan
4. eten

beber

1. nemen
2. broodje
3. drinken
4. eten

cenar

1. dineren
2. avondeten
3. tussendoortje
4. melk

dormir

1. opstaan
2. wakker worden
3. slapen
4. eten

como

1. ik werk
2. ik drink
3. ik eet
4. jij eet

vive

1. ik woon
2. jij woont
3. hij woont
4. zij woont

hablas

1. zij spreekt
2. ik spreek
3. hij spreekt
4. jij spreekt

desayunas

1. jij ontbijt
2. ik ontbij
3. zij ontbijt
4. u ontbijt

desayuno

1. ik ontbijt
2. jij ontbijt
3. hij ontbijt
4. zij ontbijt