Werkwoordspelling De Brug, vwo 1

Welkom! 
- Ga zitten op je vaste plek (plattegrond)
- Telefoon op stil en in je tas
- Jas uit en tas van tafel 
- Wat heb je nodig? Leesboek (geen device), lesboek Nieuw Nederlands, pen en schrift
timer
5:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom! 
- Ga zitten op je vaste plek (plattegrond)
- Telefoon op stil en in je tas
- Jas uit en tas van tafel 
- Wat heb je nodig? Leesboek (geen device), lesboek Nieuw Nederlands, pen en schrift
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Stil Lezen
timer
10:00
Stil lezen: 

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je hoe je werkwoorden moet spellen.
Doel 1: Het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
Doel 2. Wat een voltooid deelwoord is en wat een onvoltooid deelwoord is. 
Doel 3. Hoe je een voltooid en onvoltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

Slide 3 - Slide

Lezen voor de lijst 
  • Gratis jeugdlidmaatschap bibliotheek 
  • https://www.bibliotheekgouda.nl/jeugd/twaalfplus.html

Slide 4 - Slide

Stappenplan ww.spelling

Slide 5 - Slide

De belangrijkste vraag:  pv of niet?
  • is het ww een pv? JA 
  • tegenwoordige tijd 
  • ik-vorm voor 'ik'  en 'je/ jij' achter het werkwoord
  • ik loop / loop jij?
  • ik-vorm+ t voor 'je/ jij' voor het werkwoord: jij/hij loopt 
  • hele werkwoord voor het meervoud
  • de kinderen lopen





Slide 6 - Slide

De allerbelangrijkste vraag:  
  • is het ww een pv? JA 
  • verleden tijd
  • sterk ww? => klankverandering: ga, ging
  • zwak ww? => haal van hele werkwoord -en af (stam)
  • laatste letter in  'T KoFSCHiPX'? Dan + -te /-ten. Andere ww: + -de/-den
  • klappen => p => ik klapte / verven => v => hij verfde
  • raden => d => hij raadde



Slide 7 - Slide

De allerbelangrijkste vraag:  
  • is het ww een pv? JA 
  • En is de pv ook een bevel of opdracht? JA
  • Dat is de gebiedende wijs. Daarvoor gebruik je de ik-vorm: 
  • Loop door! Houd afstand! 




Slide 8 - Slide

Check
  1. Hij ..... [missen] gisteren zijn vrienden.
  2. Er .....[gebeuren] hier vaak een ongeluk.
  3. .....[verzenden] dit pakket onmiddellijk! 
  4. Elke week ..... [bezorgen] hij een postpakket.

Slide 9 - Slide

Check ANTWOORDEN
  1. Hij MISTE gisteren zijn vrienden.
  2. Er GEBEURT hier vaak een ongeluk.
  3. VERZEND dit pakket onmiddellijk! 
  4. Elke week BEZORGT hij een postpakket.

Slide 10 - Slide

ww geen pv? dan vier mogelijkheden!
  1. het is een volt. deelwoord => Het pakketje is gestuurd. Check: sturen / r / niet in T SeXy FoKSCHaaP / dus d.
  2. of een bijv. gebruikt vd => zo kort mogelijk. De beklede bank is mooi. 
  3. of een heel werkwoord (infinitief ).  
  4. of een onvolt. deelwoord. Dat is het hele werkwoord +d: de lachende clown; een spelend meisje

Slide 11 - Slide

Check
  1. De ......[verkleden] clown treedt niet meer op.
  2. Door de droogte is de tuin echt ....[verwaarlozen].
  3. Wij wilden dit pakket echt ......[verzenden]. 

Slide 12 - Slide

Check ANTWOORDEN
  1. De VERKLEDE clown treedt niet meer op.
  2. Door de droogte is de tuin echt VERWAARLOOSD.
  3. Wij wilden dit pakket echt VERZENDEN. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide


Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
Gemengde oefening

1. En toen ......[richten] de dief zich op en ........[schieten] de agent neer.
2. .....[verkleden] jij je graag met carnaval? Ja, dat ......[bevallen] mij wel!
3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken .......[gebeuren]. ......[worden, tt] je daar niet verdrietig van?
4. De ...... [bezorgen] postpakketjes kunnen nog steeds worden ......[ophalen].
5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.

Slide 16 - Slide


Succes met alles en tot volgende week. Groetjes, Lidwien Daniels
5. "..... [houden] afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.
Gemengde oefening ANTWOORDEN

1. En toen RICHTTE de dief zich op en SCHOOT de agent neer.
2. VERKLEED jij je graag met carnaval? Ja, dat BEVALT mij wel!
3. Er zijn hier in deze straat veel ongelukken GEBEURD. WORD  je daar niet verdrietig van?
4. De BEZORGDE postpakketjes kunnen nog steeds worden OPGEHAALD.
5. "HOUD afstand!", riep moeder tegen haar dochtertje.

Slide 17 - Slide

Check! Schrijf ik:
  • word of wordt? => Wie is het onderwerp? Ik, of jij erachter? Dan word!  
  • verdiend of verdient? => Is het een pv? Dan verdient! Is het een volt.dw? Dan verdiend!
  • gebeurd of gebeurt? => is het een volt.dw of een pv?
  • miste of mistte ? => Is het hele ww missen of misten?
  • verbrede of verbreedde? => bijv. gebruikt vtd of pv?

  

Slide 18 - Slide

Nog meer uitleg? Bekijk dan het filmpje op de volgende slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Exit Ticket 
Post-it, wat is blijven plakken van het lesdoel?
  • Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
  • Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 21 - Slide