Gedragsstoornissen verdieping

Gedragsproblemen

Fase 2, module 4
Susan Raben
Verdieping
1 / 53
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Gedragsproblemen

Fase 2, module 4
Susan Raben
Verdieping

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gedragsstoornis
Gedragsprobleem

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Gedragsprobleem/ gedragsstoornis?
* Gedragsprobleem: Ongewenste gedragingen die voor de omgeving en/of de persoon zelf storend zijn. De oorzaak van het gedrag ligt niet zozeer in het kind zelf, maar in de omgeving van het kind. Het kan zijn dat het kind wel risicofactoren in zich draagt, maar niet de oorzaak. 

* Gedragsstoornis: Afwijkend gedrag van het kind komt voort uit aanleg (erfelijkheid of aangeboren afwijking). (ADHD, ASS, ADD, ….)

Note: Er zijn ook vormen van gedrag die tijdelijk zijn … peuters, pubers, verliefdheid, trauma’s, verjaardagen, rouwsituaties …



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke gedragsstoornissen
ken je?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Opdracht werkblad verschil     ADHD : ADD
  • Overleg in tweetallen ; welke kenmerken horen waar? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Het gedrag is een probleem voor : 
1- de persoon zelf
2-  de ouder / volwassenen / begeleider/docent
3 - de sociale omgeving , vriendjes /groepsgenoten

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zorgkinderen of risico kinderen hebben extra zorg en aandacht nodig; 
  • omdat ze een ontwikkelingsprobleem, leerprobleem, gedragsprobleem, beperking hebben of omdat er zorgen zijn over thuissituatie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bij de opvang begeleiding van deze kinderen spelen 3 v's een centrale rol;
  1. voorkomen
  2. verminderen
  3. verbeteren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Voorkomen:
  • Het vroegtijdig signaleren van problemen kan ervoor zorgen dat een kind op tijd goede zorg krijgt. Hierdoor minder kans op latere gedrags- of leerproblemen 
  • Inhaken op ouders die bij je komen
  • Zelf bij ouders aankaarten als je je zorgen maakt
  • Kritisch en oplettend kijken naar functioneren

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verminderen
  • Een kind met probleemgedrag wil iets duidelijk maken
  • Een kind dat zich moeilijk gedraagt is geen probleemkind, het mist vaardigheden om zich anders te gedragen
  • Het op een juiste manier ingrijpen kan helpen bepaald gedrag te verminderen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verbeteren
  • Als (G)PM'er kun je veel doen om negatief gedrag om te buigen naar positiever gedrag
  • Kijk naar wat het kind zelf kan veranderen maar ook wat er in zijn omgeving, de omgang met anderen of thuissituatie kan verbeteren 
  • Soms maken kleine aanpassingen een groot verschil (bijv. andere plek, andere aanpak, bespreken regels in de groep

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Taken bij begeleiding:

  1. Signaleren
  2. Observeren
  3. Actie ondernemen
  4. Samenwerken 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Signaleren:
  • Belangrijk om zo vroeg mogelijk te signaleren
  • Zijn er redenen om je zorgen te maken, bespreek dit!
  • Eventueel afspreken om te observeren 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Observatie van gedrag:
  • Doel: meer zicht te krijgen op de situatie
  • Welk gedrag?, in welke situatie? Hoe vaak? 
  • Objectief
  • Wat is het gevolg van het gedrag? (hoe reageren anderen?)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Actie ondernemen:
  • Aankaarten bij ouders en collega's
  • initiatief voor handelingsplan/begeleidingsplan 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Samenwerken:
  • Goede afstemming is belangrijk; eventueel met pedagoog of externe deskundigen
  • Heldere rollen en verantwoordelijkheden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden:
Denken vanuit mogelijkheden, niet vanuit beperkingen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vormen probleemgedrag:
  1. Dwars en opstandig gedrag: vaak ruzie, opstandig zijn, dwars zitten, anderen de schuld geven 
  2. Prikkelbaar en driftig; snel boos, woede uitbarstingen
  3. Antisociaal gedrag: vechten, liegen, spijbelen, niet gevoelig voor straf
  4. Druk en impulsief gedrag: rusteloos, moeite om rustig te spelen
  5. Teruggetrokken, stil: extreem verlegen, geen contact maken

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bij het vaststellen van probleemgedrag is het belangrijk om beeld te krijgen:

  • Hoe vaak het gedrag zich voordoet
  • In welke situaties
  • Wat zijn de gevolgen van dit gedrag

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Gedrag is een vorm van communicatie
  • Probeer helder te krijgen wat de boodschap is van het gedrag (bijv. aandacht vragen, onduidelijkheid ervaren, verveling) 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Gedrag is meestal een reactie op een gebeurtenis
Probeer ook te kijken wanneer het kind wel het gepaste gedrag laat zien, want ook die info. kan tot een oplossing leiden

Bijv. een kind dat snel afgeleid, maar wel geconcentreerd werkt aan een moeilijke puzzel. Dat kind heeft misschien wel meer uitdaging nodig.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aandachtspunten bij gedragsproblemen:
  • Stel duidelijke regels en grenzen, en trek 1 lijn in de opvoeding, zowel thuis als op de groep, en houd het kind eraan
  • Laat duidelijk merken wat gewenst gedrag is: doe dit door het te vertellen en voor te doen
  • Zorg voor structuur en regelmaat; het kind is gebaat bij een duidelijke dagindeling met vaste momenten
  • Bied niet teveel keuzemogelijkheden of vereenvoudig keuzes
  • Houd uitleg kort, concreet en simpel
  • Bereid veranderingen goed voor
  • Beperk afleidende prikkels
  • Geef een druk kind gelegenheid zijn 'drukte' kwijt te kunnen (bijv. even een rondje rennen)
  • Geef veel complimenten, soms lastig maar zoek positieve dingen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Tips bij gedragsstoornissen:
  • Laat je niet leiden door emotie 
  • Toon begrip voor de gevoelens achter het probleemgedrag  

  • Probeer gedrag niet te zien als persoonlijke aanval 
een kind is niet vervelend omdat hij vervelend wil zijn.

Geef ruimte om gevoelens te uiten maar geef ook grenzen aan
Een kind reageert gevoelens op jou af, omdat hij met zichzelf in de knoop zit en jij een grens stelt of op dat moment aanwezig bent

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  • Evalueer regelmatig je eigen gedrag  

  • Weet je geen raad met bepaald gedrag, overleg met collega's 
Misschien zegt het gedrag van het kind wat over jou?
Niet iedereen kijkt met dezelfde bril

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Begeleiden van interacties:
  1. Regels stellen en respecteren 
  2. Kinderen leren van elkaar
  3. Negatieve interacties ombuigen 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Regels stellen en respecteren:
Leren inzicht geven in sociaal positief gedrag;
  • Maak heldere afspraken over wat positief gedrag is (bijv. zeg chips of pot vol blommen
  • Creëer speciale oefenmomenten (wat kun je doen als iemand verdrietig is?, Hoe maak je het na een ruzie weer goed?)
  • Bevestig sociaal gedrag met een beloning

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

kinderen leren van elkaar:
  • Kinderen hebben van nature belangstelling voor elkaar, zijn elkaars voorbeeld, gebruik dit!

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Negatieve interacties ombuigen
  • Leg nadruk op wat wel mag en dus positieve interactie is, stoppen van gedrag dat niet mag, is voor jongere kinderen moeilijker dan het opvolgen van aanwijzingen voor goed gedrag. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke taken
Bedenk: je kunt niet alles!
Wat kun je wel:
-bieden van een veilige basis
-begeleiden van ontwikkelings- en leerachterstanden
(-helpen bij lastige thuissituaties)
-omgaan met storend en opvallend gedrag

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat is een veilige basis?
-zorg dat je te vertrouwen bent -> doe wat je zegt (=veilig)
-positieve omgeving -> fouten maken mag!
-positieve houding -> échte aandacht voor elk kind.
-duidelijke afspraken

Denk preventief (hoe voorkom je problemen)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Casus

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Mindmap autisme maken
Wat: Mindmap maken over autisme. Probeer alles wat je weet op te schrijven.
Hoe: In tweetallen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Autismespectrumstoornis (ASS)
  • Is een verzamelnaam voor verschillende vormen van autisme: klassiek autisme, syndroom van Asperger, PPD-NOS  vanaf 2017 wordt deze diagnose niet meer gesteld.
  • In het algemeen kun je zeggen over een kind met ASS:

-Beperking in de sociale communicatie en interactie
-Repetitief gedrag (vaak herhalen van gedragingen)
-Specifieke interesses
-Bij mensen met autisme werkt de informatieverwerking in de hersenen op een andere manier.
-Autisme is een stoornis met een (neuro) biologische oorzaak

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Autismespectrumstoornis (ASS)
Manier waarop Autisme zich uit, kan verschillend zijn. Wanneer je bij jonge kinderen het volgende opmerkt, KAN er sprake zijn van autisme :
Niet brabbelen bij 12 maanden
Geen interesse tonen in andere mensen bij (12 maanden)
Niet lachen naar andere mensen (12 maanden)
Niet reageren wanneer hij of zij wordt toegesproken (12 maanden)
Geen gebaren maken, zoals zwaaien en wijzen (12 maanden)
Niet praten (18 maanden)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Diagnostiek 
  • Diagnose wordt gesteld op basis van de gedragskenmerken van het kind en op basis van gesprekken met ouders en professionals.
  • Goede diagnose wordt gesteld door een psychiater of een psycholoog.
  • Vervolgens worden er adviezen meegegeven.
  • Begeleiding moet aansluiten op de behoefte van het kind.
  • Vraag aan ouders welke adviezen er bij een diagnose gegeven zijn.
  • Eventueel vragen of je het onderzoeksrapport mag lezen.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Behandeling 
Er bestaat geen behandeling of medicijn
Op welke manier kun je kinderen met ASS begeleiden?
-Duidelijke aanwijzingen
-Werk eventueel met afbeeldingen / pictogrammen
-Situatie structureren
-Keuzemogelijkheden
-In conflict situaties laat je het kind eerst tot rust komen
-Geen dubbele boodschappen
-Grenzen stellen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Filmfragment bekijken 
Jullie krijgen een antwoordenblad.

We gaan 2 filmfragmenten bekijken.
-Je schrijft voor jezelf op welke aanpak in begeleiding je terugziet in de filmfragmenten.
-Wat wordt er gedaan om deze kinderen een zo goed mogelijke begeleiding te bieden?
-Vervolgens ga je in tweetallen elkaars antwoorden bespreken en maak je een top 10 met tips voor de begeleiding van kinderen met ASS.




Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Filmfragment 1 + 2
 https://www.youtube.com/watch?v=Y-sCQmNSZtk

 
https://youtu.be/b1yZUy5XA-A

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen gedragsstoornis
  • Weerstand tegen veranderingen
  • Gebrekkig empathisch vermogen

Wie stelt diagnose vast? --> DSM-V

Let op: 
- een kind kan met een stoornis leren omgaan, de stoornis is blijvend, als begeleider heb je een beperkte invloed, je wordt gevraagd als begeleider dit te accepteren!
- er kunnen verschillen zijn bij jongens en bij meiden (in zichtbaarheid van 'probleem' gedrag en omgang  hiermee)


Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Video

This item has no instructions

Opdracht dagritme kaarten
Opdracht:
Bezoek de site: https://www.sclera.be/nl/vzw/home

Maak voor je stagegroep een dagdeel in picto's
timer
15:00

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

ASS
- De diagnose wordt gemiddeld rond 5,7 jaar gesteld. 
- Vroeger dan het derde levensjaar kan de diagnose meestal niet gesteld worden omdat er veel verschillende symptomen op kunnen treden en het kind zich nog kan ontwikkelen. 
- Een belangrijk gegeven is dat ruim 60 procent van de kinderen met ASS een verstandelijke beperking heeft (een IQ lager dan 70). 

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Slide 49 - Slide

Vereenvoudigd zien de kenmerken van kinderen en jeugdigen en jongeren met autisme er zo uit: 
Communiceren met kinderen met ASS
* Wees kort en duidelijk; * Noem eerst de naam van het kind, voordat je iets vraagt of uitlegt; * Stel concrete vragen; * Maak communicatie visueel; afbeeldingen etc.; *  Vraag altijd of het kind je begrepen heeft;  * Vermijd benoemen van je gevoelens;  * Eis geen oogcontact, dit kan bedreigend zijn. 

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Slide 51 - Slide

This item has no instructions

Slide 52 - Video

This item has no instructions

Hoe omgaan met kinderen met ADHD
• zorg voor een zichtbaar dagprogramma;
• kondig veranderingen van tevoren aan,
• zorg voor een opgeruimde omgeving en stel regels op over het opruimen;
• wees duidelijk over het begin en het einde van de taak of activiteit;
• zorg dat alle benodigdheden voor een taak van tevoren klaarliggen;
• gebruik korte, duidelijke zinnen
• geef één opdracht tegelijk;
• spreek op een rustige toon;

Slide 53 - Slide

This item has no instructions