Inleiding recht - les 2

Inleiding recht
Les 2
Rechtsgebieden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Inleiding rechtMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Inleiding recht
Les 2
Rechtsgebieden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

Teken zelf het schema op het bord met de studenten. Zorg dat de studenten dat schema overnemen. Benoem daarbij het verschil tussen privaatrecht en publiekrecht. LET OP! Zorg dat studenten ruimte overhouden om tekst toe te voegen! In les 5 gaan we namelijk er namelijk verdiepend op in! 
Burgerlijk recht
  • Ook wel civiel recht of privaatrecht genoemd;
  • Beschrijft de zakelijke en familierelaties in het recht tussen natuurlijke personen en rechtspersonen (Bv, Nv, Stichting, Vereniging);
  • Bestaat uit:
  1.  Vermogensrecht 
  2. Personen- en familierecht
  3. Rechtspersonenrecht 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke personen vs. rechtspersonen
Bij het recht zijn natuurlijke personen en rechtspersonen betrokken.

Natuurlijke personen: mensen van vlees en bloed die voor zichzelf handelen. Bijv.: trouwen, kopen, eigenaar zijn.

Rechtspersonen: juridische constructie die ervoor zorgt dat een bedrijf of organisatie handelingen in het recht kan verrichten. De stichting, de vereniging, de BV (besloten vennootschap) en de NV (naamloze vennootschap) zijn voorbeelden van rechtspersonen. Er zijn ook publiekrechtelijke rechtspersonen, bijv. de gemeente, de Staat, de Provincie.

Natuurlijke en rechtspersonen kunnen dus handelen in het privaatrecht. Ze kunnen eigenaar zijn van een stuk grond, koopovereenkomsten sluiten en werknemers aannemen.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke personen
bestaan door verwekking / geboorte!

Gewone natuurlijke personen
Mensen van vlees en bloed die handelen voor zichzelf, bijv. kopen iets voor thuis, huren een kamer om te wonen, trouwen)

Bedrijfsmatige natuurlijke personen
Mensen van vlees en bloed (handelen alleen of samen met andere natuurlijke personen onder een bedrijfsnaam):
eenmanszaak
maatschap
vennootschap onder firma (v.o.f.)
commanditaire vennootschap (c.v.)
Rechtspersonen (bedrijven of organisaties)

Privaatrechtelijke rechtspersonen: bestaan door notariële akte van oprichting
Commerciële rechtspersonen (doel: winst maken)
Besloten vennootschap (B.V.)
Naamloze vennootschap  (N.V.)
Coöperatie (bijv. Campina)
Onderlinge waarborgmaatschappij (gericht op verzekeringsovereenkomsten)

Ideële rechtspersonen (doel: ideëel, sociaal, maatschappelijk)
Stichting
Vereniging

Publiekrechtelijke rechtspersonen: bestaan door wetgeving (en art. 2:1 BW)
Staat, Provincie, Gemeente
Waterschap

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Vermogensrecht (privaatrecht)
Relaties die op geld waardeerbaar zijn              vermogensrecht

Bijvoorbeeld: het sluiten van een overeenkomst, eigendom van jouw laptop. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Personen- en familierecht (privaatrecht)
Beschrijft familierechtelijke relaties              relaties tussen familieleden, ouders en kinderen, echtgenoten.

Bijvoorbeeld: regels over ouderschap en het huwelijk, maar ook het recht op een voor- en achternaam. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Rechtspersonenrecht (privaatrecht)
Regels over rechtspersonen               bedrijven, organisaties en instellingen

Bijvoorbeeld: regels over overeenkomsten aangaan met natuurlijke personen of andere rechtspersonen, eigendom. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Waar gaat het vermogensrecht over?
A
Relaties tussen personen
B
Relaties die op geld waardeerbaar zijn
C
Rechtspersonen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welk onderdeel kan je niet terugvinden in het personen- en familierecht?
A
Huwelijk
B
Relaties
C
Koopovereenkomsten
D
Ouderschap

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Het vermogensrecht, personen- en familierecht en rechtspersonen recht is onderdeel van...
A
Het privaatrecht
B
Het publiekrecht

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Staatsrecht (publiekrecht)
  • Beschrijft hoe de Nederlandse staat is georganiseerd;
  • Geeft regels over hoe de instanties van de overheid worden gekozen of benoemd en wat hun taken en bevoegdheden zijn.

Pak blz. 19 van 'Basisboek Recht' erbij! 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Strafrecht (publiekrecht)
Beschrijft verboden gedragingen (gedrag) en regels voor politie en justitie bij de opsporing en veroordeling van verdachten.

Bijvoorbeeld: diefstal, moord, regels over huiszoeking of fouilleren.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bestuursrecht (publiekrecht)
Beschrijft hoe de overheid haar bestuurstaak moet uitoefenen. In Nederland wordt dit door allerlei overheden gedaan. 

Bijvoorbeeld: het bouwen van scholen, aanleggen van wegen, afgeven van vergunningen.  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Internationaal recht
Beschrijft de verhouding tussen Nederland en andere landen en de positie van Nederland in internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties (VN) en  de Europese Unie (EU).

Bijvoorbeeld: regels over het bewaken van onze grenzen, de vergoeding voor een vertraagde vlucht, erkennen van buitenlandse opleidingen. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen onderdeel van het publiekrecht?
A
Strafrecht
B
Staatsrecht
C
Rechtspersonenrecht
D
Bestuursrecht

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Het strafrecht geeft regels over...
A
Hoe de staat Nederland is ingericht
B
De verhouding tussen Nederland en andere landen
C
Hoe de overheid haar bestuurstaken moet uitvoeren
D
Verboden gedragingen en bevoegdheden politie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld examenvraag:
Tot welk rechtsgebied behoort het bestuursrecht?

A
Publiekrecht
B
Privaatrecht

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld examenvraag:
Jan krijgt een kind samen met zijn vrouw Tineke.
Welk recht is hier van toepassing?

A
Privaatrecht
B
Publiekrecht

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Heb je nog een vraag over (de inhoud van) deze les?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Huiswerk
Lezen hoofdstuk 4.1 t/m 4.3 
Maken alle opdrachten hoofdstuk 1

Slide 21 - Slide

This item has no instructions