Chapitre 1, grammaire H (oefening)

chapitre 1, grammaire H
leerdoelen:
je kent het persoonlijke voornaamwoord.
je kent het werkwoord Avoir (Hebben) en je kunt gebruiken.


1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

chapitre 1, grammaire H
leerdoelen:
je kent het persoonlijke voornaamwoord.
je kent het werkwoord Avoir (Hebben) en je kunt gebruiken.


Slide 1 - Slide

grammaire H
Dit grammatica-onderdeel bestaat uit 2 delen. Het gaat namelijk om het onregelmatige werkwoord avoir (hebben).

Maar voor ik jullie aan kan leren wat een vorm van een werkwoord is, wil ik jullie eerst aanleren welke persoonlijke voornaamwoorden er in het Frans zijn.


Slide 2 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord - Le pronom personnel






Wat is een persoonlijk voornaamwoord?



Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden als onderwerp
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken.

Slide 4 - Slide

Grammaire H:
persoonlijke voornaamwoorden
Enkelvoud
ik  --->  je
jij --->  tu
hij ---> il
zij ---> elle
men ---> on
Meervoud
wij --> nous
u, jullie --> vous
zij (mannelijk meervoud) --> ils
zij (vrouwelijk meervoud) --> elles




Slide 5 - Slide

Grammaire H:
praktische tip?
Wanneer je in de zin niet een persoonlijk voornaamwoord ziet staan, is het soms lastig om te weten welke vorm je invult..
Daarom: een tip!

Bij 1 naam: = il/elle/on-vorm
Bij le/la/l': = il/elle/on-vorm

Bij 2 namen: = ils/elles-vorm
Bij les/des: = ils/elles-vorm

Slide 6 - Slide

Grammaire H:
het werkwoord avoir
Het rijtje hieronder Neem je over in je aantekeningenschrift. Je moet dit werkwoord toe kunnen passen.
Avoir = Hebben
j'ai               = ik heb
tu as            = jij hebt
il/elle/on a    = hij/zij/men heeft/we hebben
nous avons    = wij hebben
vous avez      = u hebt/jullie hebben
ils/elles ont   = zij hebben (meervoud)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Vous _______ une grande maison?

Slide 9 - Open question


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Oui, on _____ une grande maison.

Slide 10 - Open question


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Nous_____ deux salles de bains.

Slide 11 - Open question


Vul de juiste vorm in van het werkwoord avoir.

Et Paul & Simon ______ aussi une grande maison?

Slide 12 - Open question

Ik snap dit
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll