Woordsoorten

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Woordsoorten

Aan het eind van deze les kun je in de volgende zin alle woorden benoemen:

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit het nest gevlogen. 

Welke woordsoorten ken je al,
zoals "zelfstandig naamwoorden"

Welke woordsoorten zijn bekend?

- lidwoorden:            de   /   het    /   een

- Zelfstandig naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, plaatsen en voor (eigen)namen (ook al kun je daar soms geen LW voor zetten)  Bijvoorbeeld:

de kat,  plant, neus,  Bart, Nederland, Eindhoven, 

het werk,  de orchidee

www.jufmelis.nl

Maar  ook:

-tijdens,

-na

-bij

www.jufmelis.nl

www.jufmelis.nl

Persoonlijke en bezittelijke  voornaamwoorden

de bekendste...

Pers.vnw.:  hij, zij, wij, jullie...

Bez. vnw.:  zijn, haar, onze, ....

www.jufmelis.nl

..............jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.

Het

Dit is een ....

1. zelfstandig naamw.
2. lidwoord
3. bijvoeglijk naamw.
4. voorzetsel

Het .................... vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.

jonge

dit is een.....

1. zelfstandig naamw.
2. voorzetsel
3. persoonlijk vnw.
4. bijvoeglijk naamw.

Het jonge ......................... is voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.

vogeltje

dit is een

1. zelfstandig naamw.
2. bijvoeglijk naamw.
3. lidwoord
4. telwoord

Het jonge vogeltje .................... voor de eerste keer uit zijn nest gevlogen.

is

1. zelfstandig naamw.
2. voorzetsel
3. werkwoord
4. telwoord

Het jonge vogeltje is ............................ de eerste keer uit zijn nest gevlogen.

voor

dit is een ..

1. voorzetsel
2. telwoord
3. zelfstandig naamw.
4. werkwoord

Het jonge vogeltje is voor de ....................... keer uit zijn nest gevlogen.

eerste

dit is een...

1. bijvoeglijk naamw.
2. telwoord
3. werkwoord
4. voorzetsel

Het jonge vogeltje is voor de eerste ...............................uit zijn nest gevlogen.

keer

dit is een ...

1. zelfstandig naamw.
2. werkwoord
3. voorzetsel
4. persoonlijk vnw

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer .................... zijn nest gevlogen.

uit

dit is een

1. telwoord
2. zelfstandig naamw.
3. voorzetsel
4. bezittelijk vnw.

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit ..................... nest gevlogen.

zijn

dit is een..

1. persoonlijk vnw
2. bezittelijk vnw
3. voorzetsel
4. lidwoord

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn .......................gevlogen.

nest

dit is een

1. werkwoord
2. bijvoeglijk naamw.
3. zelfstandig naamw.
4. voorzetsel

Het jonge vogeltje is voor de eerste keer uit zijn nest ................................

gevlogen

dit is een

1. werkwoord / persoonsvorm
2. werkwoord/ voltooid deelwoord
3. werkwoord/ tegenwoordig deelw.
4. werkwoord/ hulpwerkwoord