3. Stunde: 1e en 4e naamval

1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lernziel:
Am Ende der Stunde:
- kenne ich die Fälle noch besser!!

Slide 2 - Slide

Verbesserung der Hausaufgabe

Slide 3 - Slide

overzicht naamvallen

De 1e naamval wordt gebruikt als een zinsdeel het onderwerp van de zin is. 
De 4e naamval wordt gebruikt als een zinsdeel het lijdend voorwerp van de zin is.

Slide 4 - Slide

Hieronder zie je de naamvallen:
Dit leer je uit je hoofd.
1e
der Mann
das Auto
die Frau
die Kinder
4e
den Mann
das Auto
die Frau
die Kinder
1e
ein Mann
ein Auto
eine Frau
 Kinder
4e
einen Mann
ein Auto
eine Frau
 Kinder

Slide 5 - Slide

Naamvallen
De 1e naamval wordt gebruikt als een zinsdeel het onderwerp van de zin is. 
De 4e naamval wordt gebruikt als een zinsdeel het lijdend voorwerp van de zin is.
      
Ich habe eine neue Hose gekauft.


Slide 6 - Slide

Stappenplan naamvallen
        1. Vertaal de zin in NL om het onderwerp en lijdend voorwerp te vinden. 
        2. Is het zelfstandig naamwoord in dat zinsdeel M, V, O of MV?
       3. Kies dan het juiste lidwoord (= naamval).





Slide 7 - Slide

Und jetzt üben!
Ontleed de volgende Duitse zinnen. 
Typ het volgende uit:
1. Gezegde (gz)
2. Onderwerp (ow) ook wel 1e naamval
3. Lijdend voorwerp (lv) ook wel 4e naamval
4. Vul als laatste de goede naamval in.

Slide 8 - Slide

Ich will auch ... Hund (m) haben .

Slide 9 - Open question

Ich habe ... Hamburger (m) gegessen.

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Partnerarbeit:
Seite 150, Aufgabe 1 und 2

Slide 12 - Slide

Lernziel:
Am Ende der Stunde:
- kenne ich die Fälle noch besser!!

Slide 13 - Slide

Lernziel erreicht?

A
Ja!
B
Größtenteils.
C
Nicht komplett.
D
Nein. Ich brauche Hilfe!

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide