HAVO 2 passé composé avoir

  • Voca
1 / 34
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  • De passé composé met avoir
  • Regelmatige werkwoorden op -er 
  • Onregelmatige werkwoorden avoir, être en faire

Slide 2 - Slide

Le passé composé
De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden. 

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = j'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Slide 3 - Slide

Le passé composé
Regel werkwoorden op -er:
  • Hulpwerkwoord: vorm van avoir
  • Voltooid deelwoord: haal de -r van het werkwoord af en zet er een streepje op de  bij

Slide 4 - Slide

Le passé composé
Regel onregelmatige werkwoorden:
  • Hulpwerkwoord: vorm van avoir
  • Voltooid deelwoord: uit je hoofd leren!
werkwoord
voltooid deelwoord
être
été
avoir
eu
faire
fait

Slide 5 - Slide

Koppel de voltooid deelwoorden aan het juiste werkwoord.
avoir
acheter
habiter
faire
être
oublier
été
habité
fait
oublié
eu
acheté

Slide 6 - Drag question

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.
Tu ... habité à Lage Zwaluwe.
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 7 - Quiz

Les garçons ... travaillé .
A
a
B
as
C
ont
D
avons

Slide 8 - Quiz

Nous ... été à Paris.
A
avons
B
avez
C
ont
D
as

Slide 9 - Quiz

J'... eu une bonne note.
A
ont
B
a
C
as
D
ai

Slide 10 - Quiz

Vous ... parlé longtemps.
A
avez
B
avons
C
as
D
ai

Slide 11 - Quiz

Il ... mangé une pomme.
A
as
B
avons
C
a
D
ai

Slide 12 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous avons ... un film. (regarder)

Slide 13 - Open question

Tu as ... en vacances. (être)

Slide 14 - Open question

Vous avez ... du tennis. (faire)

Slide 15 - Open question

Ils ont ... bien. (écouter)

Slide 16 - Open question

Ma mère a ... des fleurs. (avoir)

Slide 17 - Open question

Klopt de passé composé in de zin?
Vous avez eu des cadeaux.
A
B

Slide 18 - Quiz

Tu as fairé tes devoirs.
A
B

Slide 19 - Quiz

Elle a mangé une banane.
A
B

Slide 20 - Quiz

Nous avons regarder le film.
A
B

Slide 21 - Quiz

Ils sont été à Paris.
A
B

Slide 22 - Quiz

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes in de passé composé.
Ils ... ? (danser)

Slide 23 - Open question

Nous ... nos devoirs. (faire)

Slide 24 - Open question

Tu ... des bonnes vacances. (avoir)

Slide 25 - Open question

Il ... un cadeau. (donner)

Slide 26 - Open question

Vous ... aux Pays-Bas. (être)

Slide 27 - Open question

Zet de zin in de passé composé.
Je finis mes devoirs.

Slide 28 - Open question

Elle a des vacances.

Slide 29 - Open question

Vous mangez du chocolat.

Slide 30 - Open question

Nous sommes en France.

Slide 31 - Open question

Tu fais tes devoirs.

Slide 32 - Open question

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden in de passé composé.
  1. In de kolom links vink je présent uit en de passé composé aan.
  2. In de kolom in het midden vink je 3 werkwoorden aan: avoir, être en faire.
  3. In de kolom rechts vink je 3 werkwoorden aan: regarder, donner en parler.
  4. Klik op confirmer.
  5. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen bij welke persoon. Vul het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord in.
  6. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link