Les 7 en Les 8- Zo vermijd je een ongeluk (Les 9 is de toets)

Les 7  Door oplettend te rijden, kun je een ongeluk vermijden.
1 / 52
next
Slide 1: Slide
M&MVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1Leerroute 2

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Les 7  Door oplettend te rijden, kun je een ongeluk vermijden.

Slide 1 - Slide

Doel les 7 en les 8: Je weet
-dat het belangrijk is om je aan de verkeersvoorschriften te houden
-dat bromfietsers geen bestuurders zijn van motorvoertuigen
-dat een bromfietsrijbewijs verplicht is
- dat het dragen van een helm op de bromfiets ook verplicht is
-dat het naast elkaar rijden op de bromfiets verboden is

Slide 2 - Slide

                      Weet je dat:
- veel volwassenen het verkeerde voorbeeld geven....
-bromfietsers binnen de bebouwde kom op de rijweg moeten rijden
-vlak voor een zeebra inhalen of voorbijrijden niet mag
-een bromfiets een gele kentekenplaat heeft
Onze minister zonder gordel achterin!

Slide 3 - Slide

Wil je op een bromfiets rijden, moet je tenminste ________ oud zijn. 
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier

Slide 4 - Drag question

Op een bromfiets moet de bestuurder een _____ dragen
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier

Slide 5 - Drag question

ook de _____ moet een helm dragen.
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier

Slide 6 - Drag question

De verlichting van een bromfiets is hetzelfde als van een ______
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier

Slide 7 - Drag question

Op het stuur moet een _____ zitten
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier

Slide 8 - Drag question

Op een bromfiets moet een _____ zijn aangebracht.
voorwiel
gele kentekenplaat
fiets
achterwiel
bel of hoorn
16 jaar
helm
passagier

Slide 9 - Drag question

Bekijk het plaatje goed!

Slide 10 - Slide

De bromfietsers rijdt hier
A
binnen de bebouwde kom.
B
buiten de bebouwde kom.

Slide 11 - Quiz

Hoe hard mag een bromfiets rijden op de rijbaan?
A
35 km per uur.
B
45 km per uur.

Slide 12 - Quiz

Bekijk het plaatje goed! 

Slide 13 - Slide

Wie mag deze straat inrijden.
(Het bord heeft een rode rand)
A
fiets
B
bromfiets

Slide 14 - Quiz

Wat betekent het bord bij de ingang van de straat?

Slide 15 - Open question

Je mag op een bromfiets
A
iemand achterop nemen.
B
niemand achterop nemen.

Slide 16 - Quiz

Je mag op een bromfiets
A
geen hond aan de lijn houden
B
wel een hond aan de lijn houden.

Slide 17 - Quiz

Als je met een bromfiets stilstaat,
A
laat je de motor draaien.
B
zet je de motor af.

Slide 18 - Quiz

Bekijk het plaatje goed! 

Slide 19 - Slide

Mia rijdt met haar broer mee.
mag ze zo zitten?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Als je achterop een bromfiets zit
A
moet je een helm dragen.
B
hoef je geen helm te dragen.

Slide 21 - Quiz

Herbert is 12 jaar.
Hij rijdt op de bromfiets van zijn broer.
A
dat mag wel
B
dat mag niet

Slide 22 - Quiz

Als je op een bromfiets wilt rijden moet je minstens....
A
12 jaar oud zijn.
B
16 jaar oud zijn.

Slide 23 - Quiz

Als je op een bromfiets wilt rijden moet je
A
geen bromfiets-rijbewijs hebben.
B
wel een bromfiets-rijbewijs hebben.

Slide 24 - Quiz

De les is bijna afgelopen
We kijken nog een filmpje over veilig op de brommer/scooter door het verkeer.
Door goed op te letten kun je veel ongelukker vermijden!

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Les 8 Door oplettend te rijden, kun je een ongeluk vermijden.

Slide 27 - Slide

Terugblik
-Je weet dat je voor het rijden op een bromfiets 16 moet zijn, een rijbewijs moet hebben en een helm moet dragen.

Slide 28 - Slide

De bromfietser wil naar de slager. Hij moet dus gaan stoppen. 
wat moet hij eerst doen?

Slide 29 - Slide

Wat doet hij eerst?
A
Hij kijkt eerst naar links.
B
Hij kijkt eerst achterom.

Slide 30 - Quiz

De automobilist achter hem moet voldoende afstand houden. 

Slide 31 - Slide

Waarom moet de auto voldoende afstand houden?

Slide 32 - Open question

Bekijk dit plaatje goed. 

Slide 33 - Slide

De bromfietser mag op dit pad...
A
wel rijden
B
niet rijden.

Slide 34 - Quiz

De fietser mag op dit pad...
A
wel rijden
B
niet rijden.

Slide 35 - Quiz

Bekijk het plaatje goed! (rode rand)

Slide 36 - Slide

"Ik mag deze straat niet inrijden", zegt de bromfietser. 
"Ja hoor", zegt Anne. "Dat bord betekent, dat je in deze straat je fiets of bromfiets nergens mag zetten."

wie heeft er gelijk? 

Slide 37 - Slide

Wie heeft er gelijk?
A
De bromfietser
B
Anne

Slide 38 - Quiz

verplicht fietspad
einde bebouwde kom
bebouwde kom
gesloten voor bromfietsen

Slide 39 - Drag question

Bekijk het plaatje goed! 

Slide 40 - Slide

De vrachtwagen stopt vóór de zebra.
de bromfietser moet dat nu...
A
niet doen
B
ook doen

Slide 41 - Quiz

Vlak voor een zebra is inhalen of voorbijrijden.
A
niet toegestaan
B
toegestaan

Slide 42 - Quiz

De bromfietsers rijden rechtdoor. Ze rijden wel 40 km per uur.
Welke zin is niet waar?
A
De bromfietsers kunnen bij het kruispunt nog gemakkelijk stoppen.
B
De bromfietsers kunnen niet tijdig meer stoppen.
C
De bromfietsers kunnen aan het meisje geen voorrang geven.
D
De bromfietsers moeten voorrang geven aan alle bestuurders van rechts.

Slide 43 - Quiz

Fietsers moeten
A
op de fietsstrook rijden
B
niet op de fietsstrook rijden.

Slide 44 - Quiz

Andere bestuurders mogen hier
A
ook op de fietsstrook rijden
B
niet op de fietsstrook rijden.

Slide 45 - Quiz

Wanneer mogen automobilisten wel op de fietsstrook rijden?

Slide 46 - Open question

Verschil bromfiets en snorfiets

Slide 47 - Slide

De verschillen
-Het belangrijkste verschil tussen de brommer en de snorfiets is dat de snorfiets maximaal 25 kilometer per uur mag, terwijl de brommer maximaal 45 kilometer per uur mag rijden. 
-Een helm is bij het rijden op een snorfiets niet verplicht, maar wordt wel aangeraden.
-Je moet voor beide 16 jaar zijn en een rijbewijs hebben.

Slide 48 - Slide

Tot slot: Hoe ga jij om met de verkeersregels?
En wat doe je als je te laat op staat en haast hebt?

Slide 49 - Slide

Maak nu de opdracht over verkeer

Slide 52 - Slide

More lessons like this