§4.4 & §4.5 Politieke situatie in Zuid-Amerika

§4.4 & §4.5 Politieke situatie in Zuid-Amerika



VWO 4
H4 Zuid-Amerika
Domein D: Gebieden



1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

§4.4 & §4.5 Politieke situatie in Zuid-Amerika



VWO 4
H4 Zuid-Amerika
Domein D: Gebieden



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je kunt de geschiedenis van Zuid-Amerika vanaf 1800 v.Chr. tot nu uiteenzetten in een tijdlijn.
  • Je kunt de belangrijkste politieke stromingen koppelen aan de juiste tijdsperiode.
  • Je kunt aan de hand van de geschiedenis van Zuid-Amerika verklaren waarom bepaalde politieke stromingen zijn opgekomen en welke gevolgen deze hebben op de hedendaagse samenleving van Zuid-Amerika.

Slide 3 - Slide

Post-koloniale tijd (1)
  • Eerste beschavingen ontstonden aan de westkust.
  • Later trokken deze verder de rivierdalen van de Andes in.

Slide 4 - Slide

Post-koloniale tijd (2)
  • Het Inca-rijk (1100 - 1533) was de grootste beschaving op het WH. 
  • Politiek systeem gericht op een hiërarchisch klassensysteem.

Slide 5 - Slide

Koloniale tijd (1)
  • In de 15e eeuw waren Spanje en Portugal de hegemoniale staten. 
  • In het Verdrag van Tordessilas
    (1494) verdeelden zij de
    niet-Europese wereld langs de
    46º meridiaan.

Slide 6 - Slide

Koloniale tijd (2)
  • "Onderkoningen" in de kolonie voerden beleid uit dat de belangen van de moederlanden behartigde.
  • Grote stukken land werden geschonken aan de conquistadores. Inc. recht om inheemse bevolking te onderwerpen.
  • Ontwikkeling van een systeem van cliëntelisme.
  • Dit feodale systeem is de grondoorzaak van de sociale ongelijkheid en politieke onrust in het verleden en heden.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Onafhankelijkheid (1)
  • Aangewakkerd door de onafhankelijkheid van de V.S. (1776) en de bezetting van Spanje door Napoleon (1808) raakte veel landen in een onafhankelijkheidsstrijd.
  • Tot laat in de 19e eeuw veel burgeroorlogen,
    daarna stabilisatie.
  • Leiders van de staten vormden een
    oligarchie.

Slide 9 - Slide

Onafhankelijkheid (2)
  • Doel was de regio net zo rijk en ontwikkeld te maken als Europa.
  • Hoe? Verbouwen en exporteren van handelsgewassen voor de Europese markt (denk aan: centrum-periferie verhouding).
  • De export leverde de elite en de overheid veel geld op, tegelijkertijd werkten arbeiders tegen lage lonen en vaak onder moeilijke omstandigheden. Welk begrip hoort hier bij?
  • Sociale ongelijkheid leidde tot opstanden.

Slide 10 - Slide

Maar toen..

Slide 11 - Slide

Populisme
  • Wereldcrisis van 1929 had grote gevolgen voor de exportafhankelijke economieën van Zuid-Amerika.
  • Beleid van importsubstitutie -> gevolg: eigen industrie en daarmee werkgelegenheid groeit.
  • De politieke stroming bij dit beleid was populisme.
  • Leiders deden zich voor als de "stem van het volk" en zetten zich actief af tegen de gevestigde orde.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Socialisme en communisme
  • Populistische politiek betekende ook vriendjespolitiek en corruptie. Elite werd rijker -> armere bevolking bleef achter.
  • Gevolg: opkomst van guerrilla bewegingen en socialistische- en communistische ideeën.
  • Elite was bang de macht te verliezen.. Gevolg..

Slide 15 - Slide

Militaire junta
  • Overal in Zuid-Amerika werden militaire staatsgrepen gepleegd (vaak gesteund door de V.S.).
  •  In de jaren '70 en '80 werden veel landen een militaire dictatuur.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Neoliberalisme (1)
  • In 1982 opnieuw een economische crisis in Zuid-Amerika.
  • Militaire regimes verliezen hun macht -> opkomst van meer democratische leiders (wederom invloed V.S.).
  • Neoliberalisme werd het economisch systeem.
  • Privatisering van overheidsdiensten, deregulering en een kleiner overheidsapparaat.
  • Sociale ongelijkheid nam toe -> gevolg?

Slide 19 - Slide

Marea Rosa (1)
  • Na vrije verkiezingen komen steeds meer linkse regeringen aan de macht.
  • Van top-down beleid naar bottum-up democratisering versterkt door het proces van bevolkingsparticipatie.
  • Achtergestelde bev. groepen kregen een stem.

Slide 20 - Slide

Marea Rosa (2)
  • Ondanks economische voorspoed en afname van sociale ongelijkheid nog steeds geen good governance.
  • Teveel corruptie, te weinig transparantie en doelmatigheid.
  • Versterkt door de economische crisis (sociale programma's werden afgebouwd) van 2008 kwamen wederom enkele populistische leiders aan de macht.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Marea Rosa (3)
  • Kloof tussen elite en het volk blijft groot.
  • Dit leidt tot toenemende sociale polarisatie.

Slide 23 - Slide

Toen
Nu

Slide 24 - Slide

Aan de slag

Maak de opdrachten:
  • 1, 3 en 5 van §4.4
  • 2, 4 en 6 van §4.5

Slide 25 - Slide

Afsluiting

Slide 26 - Slide