Herhaling

timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
1 / 19
next
Slide 1: Drag question
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 1 - Drag question

This item has no instructions

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een aandeel is een
A
Eigendomsbewijs
B
Schuldbewijs
C
Eigen vermogen
D
Vreemd Vermogen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Maatschappelijk aandelenkapitaal - aandelen in portefeuille = geplaatst aandelen kapitaal
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke ondernemingsvorm kunnen de aandelen verhandeld worden op de aandelenbeurs?
A
Eenmanszaak
B
vof
C
BV
D
NV

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noem je de waarde van het aandeel die op het aandeel zelf staat?
A
Nominale waarde
B
Nummerieke waarde
C
Koerswaarde
D
Emissiekoerswaarde

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Het geplaatste aandelenkapitaal is 1.000.000 en de aandelen in Portefeuille zijn 200.000. Hoeveel is het maatschappelijk aandelenkapitaal waard?
A
800.000
B
1.000.000
C
1.200.000
D
1.400.000

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een NV wil € 2.000.000 euro binnen krijgen door een aandelenemissie. De nominale waarde van een aandeel is
€ 30 en de agio is € 20.

Hoeveel aandelen moet de NV verkopen?
A
66.667
B
200.000
C
40.000
D
100.000

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel aandelen zijn er geplaatst?
(aantal aandelen)
A
10.000
B
1.000
C
5.000
D
500

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De vaste activa van een onderneming stijgt in waarde. hierdoor ontstaat:
A
Winstreserve
B
Agioreserve
C
Herwaarderingsreserve

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

De onderneming verkoopt aandelen boven pari.
A
Winstreserve
B
Agioreserve
C
Herwaarderingsreserve

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

De onderneming bewaart een gedeelte van de winst. Hierdoor ontstaat:
A
Winstreserve
B
Agioreserve
C
Herwaarderingsreserve

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Aandelenkapitaal
A
Eigen vermogen
B
Kort vreemd vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Telt niet mee

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Uit te keren dividend
A
Kosten
B
Uitgaven
C
Beide

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Dividend is
A
de hele winst
B
de toename van het aandelen vermogen
C
een deel van de voorraad dat niet meer te verkopen.
D
het deel van de winst aan aandeel-houders wordt uitgekeerd

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Dividend is winstuitkering aan
A
het bestuur
B
de algemene ledenvergadering
C
aandeelhouders
D
de Raad van Comissarrissen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel bedraagt het stockdividend en cashdividend samen van gewone aandelen?
A
€1.440
B
€500
C
€800
D
€1.300

Slide 18 - Quiz

5% + 8% = 13%
13% x €10.000 = €1.300

Wat is cashdividend?
A
Dividend wat aandeelhouders op hun rekening krijgen
B
Het krijgen van nieuwe aandelen van een bedrijf
C
Geld wat aandeelhouders aan het bedrijf moeten geven
D
Het overkopen van dividend

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions