Uitleg aanwijzend vnw

Het aanwijzend voornaamwoord
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Na deze les:
- weet je wat een aanwijzend voornaamwoord in het NL & FR is
- weet je hoe je het aanwijzend voornaamwoord gebruikt in het FR 
- Weet je eindelijk wat de woordjes ce / cet / cette / ces betekenen :)

Slide 2 - Slide

Laten we eerst beginnen met het ophalen van voorkennis.
Weet je nog wat een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands is?
Klik in de lessonup op dit icoontje voor het geluidsfragment

Slide 3 - Slide

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 4 - Quiz

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 5 - Quiz

Toelichting aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands 
Een aanwijzend voornaamwoord vertelt zelf eigenlijk al wat het doet. Je gebruikt het wanneer je iets aanwijst. Dus bijvoorbeeld:
Dat meisje heeft een mooie tekening gemaakt.
 Dat = aanwijzend vnw
Klik op het geluidsicoontje

Slide 6 - Slide

En dan nu in het Frans..
Je hebt verschillende vormen van het aanwijzend voornaamwoord in het Frans. Namelijk:






Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord ná het aanwijzend vnw. Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw, etc

Slide 7 - Slide

Stappenplan aanwijzend vnw [ aantekening!]
deel 1
Stap 1 : Kijk naar het woord ACHTER het aanwijzend voornaamwoord. 
Staat het in het meervoud? [meestal eindigt het op  x / s.] --> gebruik CES
par exemple: Ces garçons ont beaucoup de devoirs  
Stap 2: is het woord vrouwelijk? [woorden uit je woordenlijst met lidwoord "la"] --> gebruik CETTE
par exemple: Cette salade est délicieuse.

Slide 8 - Slide

Aanwijzend vnw [aantekening] deel 2
* Woorden [met lidwoord un / le] zijn mannelijk. De volgende stappen zijn voor woorden in het MANNELIJK ENKELVOUD 

Stap 3a: controleer of het woord begint met een klinker / h 
Gebruik: CET.  par exemple: Cet hôtel est fermé.
Stap 3b: mannelijk enkelvoud. Gebruik: CE
par exemple: Ce garçon travaille bien!

Slide 9 - Slide

Noem de vier aanwijzende voornaamwoorden

Slide 10 - Open question

En nu even oefenen:

Slide 11 - Slide

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 12 - Drag question

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 13 - Quiz

________ autographe [mannelijk]
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 14 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 15 - Quiz

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 16 - Quiz

_______ billet [mannelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 17 - Quiz

______ soirée [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 18 - Quiz

garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 19 - Quiz

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 20 - Quiz

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 21 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 22 - Quiz

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 23 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 24 - Quiz

chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 25 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 26 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 27 - Quiz

Vertaal: Une curiosité

Slide 28 - Open question

Vertaal: le Moyen Âge

Slide 29 - Open question

Au sommet
Le château
Une statue
Le tableau
Une île
La capitale

Slide 30 - Drag question

Zij hebben gezien
A
Ils ont vu
B
Ils sont vus

Slide 31 - Quiz

Vertaal: Jij ziet

Slide 32 - Open question

Vertaal: Deze student (étudiant)

Slide 33 - Open question

Vertaal: Ik zie niets

Slide 34 - Open question

Deze meisjes zien de kathedraal.

Slide 35 - Open question

De student heeft het licht gezien.

Slide 36 - Open question

De begraafplaats is indrukwekkend.

Slide 37 - Open question

De kust bevindt zich op de top!

Slide 38 - Open question

Schrijf voluit in het Frans (en op volgorde):
1e, 17e, 5e

Slide 39 - Open question

Comment elle s'appelle en français?

Slide 40 - Open question