Quiz havo 5

Het overschot op de kapitaalrekening van de Chinese betalingsbalans is tussen 2000 en 2003 flink gedaald, dit komt door:

A
Er wordt minder in het buitenland geïnvesteerd
B
Het buitenland investeert minder in China
C
Er wordt minder winst gemaakt
1 / 25
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Het overschot op de kapitaalrekening van de Chinese betalingsbalans is tussen 2000 en 2003 flink gedaald, dit komt door:

A
Er wordt minder in het buitenland geïnvesteerd
B
Het buitenland investeert minder in China
C
Er wordt minder winst gemaakt

Slide 1 - Quiz

Gegevens van een land (2010) Totale loonsom 245 miljard euro Winsten 110 miljard euro Rente,pacht, huur 65 miljard euro Winst zelfstandigen 3 miljard euro
De arbeidsinkomensquote is:

A
58.6 %
B
57.9 %
C
60 %
D
80 %

Slide 2 - Quiz

Het bbp wordt vaak gebruikt als indicator voor de welvaart. Dit is geen perfecte maatstaf, waar wordt geen rekening mee gehouden?
A
Externe effecten en inkomen vanuit buitenland
B
Externe effecten en inkomen door huur
C
Externe effecten en inkomen uit de informele sector
D
Externe effecten en inkomen uit de formele sector

Slide 3 - Quiz

Hoe bereken je het gemiddelde belastingtarief?

A
belasting / belastbaar inkomen x 100
B
belastbaar inkomen / bruto inkomen x 100
C
belasting / bruto inkomen x 100

Slide 4 - Quiz

Hoe bereken je het marginale belastingtarief?
A
Belasting / belastbaar inkomen x 100
B
Dit is het belastbare inkomen
C
Dit kan je niet berekenen
D
Dit is het % belasting over je laatst verdiende €

Slide 5 - Quiz

De inkomensverdeling tussen de verschillende soorten inkomen (loon, pacht, winst enz.) noemen we de .............. Inkomensverdeling.

A
Secundaire
B
Primaire
C
Categoriale

Slide 6 - Quiz

Wanneer nemen de buitenlandse valutareserves van een land toe?

A
Als er meer wordt geëxporteerd dan geïmporteerd
B
Als er meer wordt geïmporteerd dan geëxporteerd
C
Als er meer kapitaalimport is dan export
D
Bij een positieve betalingsbalans

Slide 7 - Quiz

Hoeveel boxen telt ons belastingstelsel
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 8 - Quiz

Twee beweringen over ons progressief belastingsysteem.
I Progressief wil zeggen: hoe hoger het belastbaar inkomen hoe hoger het bedrag aan inkomensheffing.
II. Door progressief belastingstelsel wordt de verhouding hoog/laag inkomen kleiner.
Welke bewering(en) is/zijn juist?

A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 9 - Quiz

Twee beweringen over oorzaak en gevolg.
I. Als de inflatie stijgt, stijgt de export.
II. Als het nationale inkomen daalt, dalen de belastinginkomsten van de overheid.
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout

Slide 10 - Quiz

Het verschil tussen bruto en netto, zowel bij de objectieve als subjectieve methode zijn:
A
De afschrijvingen
B
De inkoopkosten
C
Belastingen

Slide 11 - Quiz

Met welk kenmerk meet je welvaart het allerbest?
A
BBP
B
BBP per hoofd
C
BRP
D
Aantal gebruiksgoederen per 1000 inwoners

Slide 12 - Quiz

Wat is een economische groei:
A
Stijging van het BBP
B
stijging productie

Slide 13 - Quiz

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 14 - Quiz

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 15 - Quiz

In vergelijking voor gezinnen luidt:
Y = C + B + S
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
salaris, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 17 - Quiz

Als de buik van de Lorenzcurve groter is als anders
A
dan is er sprake van een eerlijke inkomensverdeling
B
dan is er sprake van een oneerlijke inkomensverdeling
C
dan is er sprake van nivellering
D
dan is er sprake van denivellering

Slide 18 - Quiz

Bij de diagonaal van de Lorenzcurve
A
zijn de inkomensverschillen groot
B
zijn er geen inkomensverschillen
C
zijn de inkomensverschillen klein
D
verdient iedereen evenveel

Slide 19 - Quiz

Secundair inkomen =
A
Primair inkomen + belasting - uitkering
B
Primair inkomen - belasting - uitkering
C
Primair inkomen + uitkering - belasting
D
Primair inkomen + belasting + uitkering

Slide 20 - Quiz

Lorenzcurve is bedoeld als middel om:
A
duidelijk te maken hoe oneerlijk inkomens zijn verdeeld
B
aan te geven hoe inkomsten zijn verdeeld over bevolking in een land
C
aan te geven hoe het vermogen is verdeel over de bevolking in een land
D
aan te geven hoe inkomsten of vermogen is verdeeld over bevolking in een land

Slide 21 - Quiz

Zonder overheidsingrijpen is de inkomensverdeling de ... inkomensverdeling
A
primaire
B
secundaire

Slide 22 - Quiz

Welk type belastingsysteem nivelleert de primaire inkomens?
A
degressief belastingsysteem
B
vlaktaks
C
progressief belastingsysteem

Slide 23 - Quiz

Wat is de beste omschrijving van een betalingsbalans? Dit is een overzicht van.....
A
inkomsten en uitgaven van een land
B
inkomsten en uitgaven van de overheid
C
bezittingen en schulden van een land
D
geldstromen van / naar ander land

Slide 24 - Quiz

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 25 - Quiz