5.3 Quiz Lezen tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Even herhalen!
Tekstverbanden: Geeft de samenhang tussen woorden en zinnen weer. Zorgt ervoor dat een tekst goed te lezen is. 
(opsomming, voorbeeld/toelichting, tegenstelling, tijdsvolgorde)
Signaalwoorden: woorden die jou een signaal geven welk tekstverband aan de orde is. 

Slide 2 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden (leerjaar 1)
Tegenstellend: maar, daarentegen, enerzijds...anderzijds....echter....
Tijdsvolgorde: voordat, tijdens, vroeger, aanvankelijk, nadat, later...
Opsommend: en, ook, in de eerste plaats, ten tweede...
Uitleggend: zoals, bijvoorbeeld, dat wil zeggen, onder andere.....

Slide 3 - Slide

Benoem het signaalwoord en benoem welk tekstverband erbij hoort. 
Ik houd van buitenlands eten, zoals Italiaans eten. 

Signaalwoord is : ........

Tekstverband: ........

Slide 4 - Slide

Benoem het signaalwoord en benoem welk tekstverband erbij hoort. 
Ik houd van buitenlands eten, zoals Italiaans eten. 

Signaalwoord is : zoals

Tekstverband: Uitleggend

Slide 5 - Slide

Eeven oefenen
Als ik op vakantie ga, pak ik mijn zwembroek, zonnebril en handdoek in.

Signaalwoord:
Tekstverband:

Slide 6 - Slide

Nakijken
Als ik op vakantie ga, pak ik mijn zwembroek, zonnebril en handdoek in.

Signaalwoord: en 
Tekstverband: opsomming

Slide 7 - Slide

Quiz
Nummer van 1 t/m 9 in je schrift.

Slide 8 - Slide

Als ik op vakantie ga, pak ik mijn zwembroek, zonnebril en handdoek in.
Signaalwoord:
Tekstverband:

Slide 9 - Open question

1. Ik ga graag op vakantie naar Italië, maar ik houd niet van pizza's.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband: uitleggen

Slide 10 - Quiz

2. Ter illustratie liet de docent een filmfragment zien op het bord.
A
Tekstverband opsomming
B
Tekstverband tegenstelling
C
Tekstverband tijdsvolgorde
D
Tekstverband uitleggend

Slide 11 - Quiz

3. Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband : tegenstelling
C
Tekstverband: uitleggen
D
Tekstverband: tijdvolgorde

Slide 12 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden
Conclusie: dus, daarom, concluderend, dat houdt in...
Redengevend: omdat, namelijk, daarom, aangezien, want
Oorzaak-gevolg: want, doordat, waardoor, als gevolg van
Samenvattend: samengevat, kortom, al met al, oftwel

N.B.: kijk in je theorie-overzicht op p. 135.

Slide 13 - Slide

Net als mijn oma, ben ik dol op frambozen!
A
tijdsvolgorde verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
vergelijkend verband

Slide 14 - Quiz

4. Ze heeft mijn brief nooit ontvangen, omdat ik de postzegel ben vergeten.
A
tijdsvolgorde verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
opsommend verband

Slide 15 - Quiz

5. Om koning te kunnen worden, moest Stach 7 opdrachten volbrengen.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
Oorzaak en gevolg
D
tijdsvolgorde verband

Slide 16 - Quiz

6. Marijke is gek op dieren. Daarom wil ze later dierenarts worden.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
tijdsvolgorde verband

Slide 17 - Quiz

7. Al met al heb ik het afgelopen jaar best veel geleerd!
A
concluderend verband
B
oorzaak-gevolg verband
C
samenvattend verband
D
tijdsvolgorde verband

Slide 18 - Quiz

8.Het was dus niet zo erg!
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
vergelijkend verband

Slide 19 - Quiz

9. Je kunt bijvoorbeeld een garde gebruiken voor het mixen van het deeg.
A
uitleggend verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
vergelijkend verband

Slide 20 - Quiz

Nakijken

Slide 21 - Slide

Zou je tekstverbanden en signaalwoorden nu kunnen uitleggen en een voorbeeld kunnen geven aan een klasgenoot?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll