6.1 zien

6.1 Zien
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

6.1 Zien

Slide 1 - Slide

Doel van de les:
  • Je leert waar licht vandaan komt
  • Je leert hoe de kleuren van de regenboog ontstaan
  • Je leert welk licht je wel en niet kunt zien
  • Je leert dat een kleur niet altijd hetzelfde er uit ziet

Slide 2 - Slide

Verschillende lichtbronnen
Directe lichtbron: Daar waar het licht vandaan komt
Bijvoorbeeld: een lamp of de zon

Indirecte lichtbron: iets wat licht weerkaatst
Bijvoorbeeld: een reflector of de maan

Slide 3 - Slide

Lichtbronnen
  • Directe lichtbron geeft zelf licht
  • Indirecte lichtbron geeft licht door weerkaatsing (bv de maan)

       Zie plaatje:
       1: indirect licht via weerkaatsing tegen  
            plafond
       2: direct licht vanuit lichtbron
       3: indirect licht via weerkaatsing zonlicht 
            door spiegel

Slide 4 - Slide

Regenboog
Zo'n kleurenband als in de regenboog heet spectrum. 

Het spectrum heeft altijd dezelfde volgorde. 

Slide 5 - Slide

Regenboog
Een regenboog ontstaat 
doordat regendruppels 
het zonlicht in verschillende 
kleuren splitsen

Kleuren van de regenboog:
Rood    Oranje     Geel     Groen     Blauw     Indigo      Violet

Slide 6 - Slide

Kleurenspectrum: Kleurenband waar alle kleuren v.d. regenboog naast elkaar zijn

Slide 7 - Slide

kleuren zien
Een voorwerp heeft de kleur van het licht dat wordt weerkaatst, zo is een spijkerbroek blauw omdat de broek alleen het blauwe licht weerkaatst. Gras is groen omdat het gras alleen groen licht weerkaatst.

Witte voorwerpen weerkaatsen alle kleuren licht.
Zwarte voorwerpen absorberen alle kleuren licht.
Blauwe voorwerpen weerkaatsen alleen blauw licht.
Groene voorwerpen weerkaatsen alleen groen licht.
Rode voorwerpen weerkaatsen alleen rood licht, etc.

Slide 8 - Slide

Schaduwbeelden maken
  1. Teken de 'randstralen'
  2. Kleur het gebied binnen de lichtstralen in 

Slide 9 - Slide

Kernschaduw en halfschaduw
  • Eén lamp: een duidelijk schaduwbeeld
  • Twee lampen: twee schaduwbeelden
  • Kernschaduw: waar beide schaduwen over elkaar vallen
  • Halfschaduw: hier komt het licht van het ene lampje wel en die van het andere lampje niet

Slide 10 - Slide

Aan de slag! 
Maken 6.2 schaduw
- Opdrachten: 1 t/m 17

Klaar?
- laten controleren
- Spelletje uit de kast


timer
10:00
Verwachting:
- Zelfstandig aan het werk
- Vinger opsteken bij een vraag
- Je loopt niet door de klas
- We praten niet tijdens het werken
- Als de leerkracht uitlegt ben je
 stil


Slide 11 - Slide