Ondersteuningsplan les 1.1

Ondersteuningsplan
Les 1: Beginsituatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ondersteuningsplan
Les 1: Beginsituatie

Slide 1 - Slide

Methodische begeleidingscyclus
  1. Beginsituatie vaststellen
  2. Probleem formuleren
  3. Doel formuleren
  4. Een plan maken en uitvoeren
  5. Begeleiding evalueren en bijstellen


Slide 2 - Slide

Beginsituatie
- Algemene gegevens (leeftijd, man/vrouw)
- Lichamelijk functioneren
- Psychisch functioneren
- Sociaal functioneren
- Huisvesting
- Sociaal netwerk
- Financiën
- Dagbesteding
-Eventueel zingeving en praktisch functioneren

Slide 3 - Slide

Welke informatiebronnen kun
je bedenken voor de beginsituatie?

Slide 4 - Mind map

Informatiebronnen
  • De cliënt
  • Informatie van contactpersoon of wettelijke vertegenwoordiger
  • Informatie uit overdracht
  • Informatie van collega’s en multidisciplinair team
  • De sociale kaart
  • Instellingsdocumenten
  • Vakbladen en bibliotheek
  • Internet (geen wikipedia!)
  • Persoonlijk netwerk
  • Observaties (komt terug in les 2)

Slide 5 - Slide

Intakegesprek
Powerpoint op itslearning nalezen voor de toets

Slide 6 - Slide

Observeren & Rapporteren
Kun je alles waarnemen?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Verschil waarnemen en observeren

Waarnemen is iets bij toeval opmerken met een van je zintuigen. Horen, zien, voelen, ruiken.

Observeren is het bewust met een bepaald doel waarnemen van het gedrag van iemand.

Slide 9 - Slide

Soorten observatie
  • Continue observatie (de hele tijd)
  • Vrije observatie (geen concrete vragenlijst)
  • Protocollaire observatie (vastgelegd hoe vaak, wat, wanneer, observatiepunten)
  • Contextuele observatie (wat gebeurt er in de omgeving, niet de cliënt zelf)
  • Intervalobservatie (op wisselende tijden, mag wel vaste momenten)


Observatietechnieken
  • Time-sampling: tijdgericht (bijv. elk half uur de eerste 5 minuten observeren)
  • Event-sampling: gericht op gebeurtenissen (hoe vaak doet het zich voor binnen een bepaalde tijd)
  • Participerend observeren: interne observatie (meedoen)
  • Niet participerend observeren: externe observatie (buiten de situatie)



Slide 10 - Slide

Joke van 17 wil met haar baby op zichzelf gaan wonen. Een van de doelen in de begeleiding is dat zij weet hoe ze gezond kan eten en koken. Jullie vragen je af wat ze daarvan af weet en of ze kan koken.
Welke observatiemethode en techniek pas je toe?

Slide 11 - Open question

Meneer Klaren gaat volgens jullie bijna nooit naar het toilet. Jullie vragen je af of hij wel voldoende drinkt.
Welke observatiemethode en techniek pas je toe?

Slide 12 - Open question

Valkuilen observaties
Observeer objectief = zonder mening
Subjectief = Met mening en komt vaak door:
  • Vooroordelen
  • Eigen Interesses
  • Emoties (boosheid, medelijden, angst)
  • Eerdere ervaringen
  • Vermoeidheid
  • Je checkt niet wat je hebt gezien/ gehoord



Slide 13 - Slide

Stappen bij observeren
  • Wanneer ga je observeren?
  • Wie wil je observeren?
  • Waar ga je observeren?
  • Wat wil je observeren?
  • Waarom wil je dit observeren? (doel)
  • Welke manier ga je observeren?
  • Waarmee ga je observeren?

  1. Informeer de mensen die je observeert
  2. Observeer de cliënt en/of omgeving
  3. Maak een rapportage (verslag) van je observatie
  4. Schrijf een conclusie


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Rapporteren
Rapportage
  • Verslag uitbrengen
  • Overdragen/vertellen/opschrijven van wat je hebt gezien (geobserveerd) en gedaan

Soorten rapportages
  • Mondelinge rapportage
  • Schriftelijke rapportage


Slide 16 - Slide

Verwerkingsopdracht
Neem een cliënt in gedachten van jouw werk, waar een nieuw plan of een aangepast plan voor moet komen.

Beschrijf de beginsituatie:
Algemene gegevens (leeftijd, man/vrouw)- Lichamelijk functioneren- Psychisch functioneren- Sociaal functioneren- Huisvesting- Sociaal netwerk- Financiën - Dagbesteding
Eventueel zingeving en praktisch functioneren

Gebruik informatie uit verschillende bronnen en benoem deze bronnen in je verslag!



Slide 17 - Slide