Zwangerschap en bevalling.

Zwangerschap en bevalling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Zwangerschap en bevalling

Slide 1 - Slide

Normale zwangerschap
Meestal blijft de menstruatie uit en maken vrouwen rond de 10 weken kennis met de verloskundige.​

Een zwangere vrouw wordt door de verloskundige ook aangeduidt als: 

 - Gravida (periode van bevruchting tot bevalling) 
 - Primigravida (eerste zwangerschap) 
 - Multigravida (tweede/meerdere zwangerschap) 
 - Unipara of Primipara (eerste bevalling)
 - Multipara (meerdere bevallingen)​

De verloskundige stelt een bevallingsdatum vast (vanaf de 1ste dag v/d menstruatie + 40 weken bij opgeteld)​
Rond 10e tot 12e week maakt de verloskundige een termijn echo om de zwangerschapsduur en uitgerekende datum (datum à terme)te bepalen​


Slide 2 - Slide

Zwangerschap
https://www.youtube.com/watch?v=w7kryhB0RCs

Slide 3 - Slide

De verloskundige kan verschillende onderzoeken doen om de gezondheid van Moeder en kind te bewaken:​ Onderzoekingen:
Vóór de 13e week wordt bloed afgenomen voor prenatale screening op :
 * Erytrocytenimmumisatie (PSIE) : check naar de bloedgroep & rhesusfactor * Infectieziekten : check op syfillis, hep b & sero positief 
 * Aantal aandoeningen in combinatie met de nekplooimeting (down -syndroom)​
​De groei van een bevruchte eicel tot een voldragen kind duurt 38 weken​


Slide 4 - Slide

Controles
1ste controle: + 8 – 10 weken - de uitgerekende datum wordt gerekend - besproken worden o.a. gezondheid, geschiedenis, lifestyle - lichamelijk onderzoek wordt gedaan (bloedprikken, bloeddruk meten en baarmoeder voelen ​

2de controle: + 14 – 16 weken - Er wordt een termijnecho gemaakt om: * te berekenen hoe oud de baby is * de uitgerekende datum * het hartje te controleren met een doptone * te kijken of er sprake is van meerlingen – Ook bloedonderzoek in combinatie met de nekplooimeting​

Tussen 16 & 24 weken - Echo met 20 weken om: * lichamelijke afwijkingen vast te stellen * de grootte en ligging van de placenta te controleren (kan invloed hebben op de bevalling)

Slide 5 - Slide

Controles deel 2.
Tussen 24 & 30 weken - Is er driewekelijkse controle - de verloskundige meet via de buik de groei van de baarmoeder - Er wordt geluisterd naar het hartje - de bloeddruk wordt gecontroleerd​

 Tussen 30 & 36 weken - Is er twee wekelijkse controle - vanaf week 32 voelt de verloskundige aan de buik in welke positie de baby ligt​

Tussen 36 & 42 weken - is er wekelijks controle​

Slide 6 - Slide

Opdracht 1:  Zoek op.
Zoek op wat het onderstaande inhoudt:​

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap (extra-uteriene zwangerschap)​
Miskraam​
Mola-zwangerschap​
Vroeggeboorte​
Serontiene zwangerschap




Slide 7 - Slide

Afwijkingen in groei 
Soms groeit het kindje niet goed tijdens de zwangerschap ​
(Intra-Uteriene Groei Retardatie (IUGR) ​
Er zijn twee (2) vormen van IUGR:​
Assymetrische groeivertraging ​
(verhoudingen bij het kindje kloppen niet)​
Symmetrische groeivertraging ​
(Het kindje is in zijn geheel vertraagd)​



Slide 8 - Slide

Mogelijke oorzaken
- Verminderde placentafunctie​

-Hoge bloeddruk in de zwangerschap​
-Sommige infecties​
-Aangeboren afwijkingen​
Andere oorzaken zoals : lifestyle (roken, drugs, alcohol), ras, voedingstoestand, Aantal gebaarde kinderen​
Behandeling: - Opname in het ziekenhuis​
Doel opname:​
Het kindje intensief te bewaken om tijdig in te grijpen indien nodig​
Ter stimulering van de groei en longrijping bij het kindje​








Slide 9 - Slide

Animaties zwangerschap

Slide 10 - Slide

Zwangerschaps-
aandoeningen.

Slide 11 - Mind map

Leerdoelen van deze les: 
Hoofddoel: De student heeft kennis van de ziektebeelden die zich voor kunnen doen tijdens de zwangerschap.
Subdoelen: De student kan:
Uitleggen wat zwangerschapshypertensie inhoudt
Uitleggen wat Pre-eclampsie en HELLP inhouden.
Uitleggen wat zwangerschapshyperemesis inhoudt
Uitleggen wat Bekkeninstabiliteit in de zwangerschap inhoudt.

Uitleggen wat zwangerschapsdiabetes inhoudt.
Uitleggen wat Placenta praevia​ inhoudt.

Uitleggen wat Solutio placentae inhoudt.

Slide 12 - Slide

Zwangerschapskwaaltjes
Wanneer de bevruchting heeft plaats gevonden, verandert er vanaf dag één veel in je lijf. Jijzelf weet nog nergens van, maar in je lichaam gaat het ‘protocol zwangerschap’ van start.

Dat betekent dat je stofwisseling verandert, je hormoonhuishouding overhoop wordt gegooid en dat je baarmoeder langzaam begint te groeien. Dat heeft allerlei zwangerschapsklachten tot gevolg.

Slide 13 - Slide

Top 10 meest voorkomende zwangerschapskwaaltjes
  1. Vermoeidheid
  2.  Misselijkheid
  3. Vaak plassen
  4. Brandend maagzuur
  5. Stemmingswisselingen
  6. Bandenpijn
  7. Pijnlijke borsten
  8. Slecht slapen
  9. Hoofdpijn
  10. Lage rugpijn

Slide 14 - Slide

Zwangerschapscomplicaties

Slide 15 - Slide

Zwangerschapshypertensie
Wat is een 'gemiddelde, 'normale' bloeddruk? 

Handig om te weten wat je bloeddruk is voordat je zwanger wordt. De eerste 6 maanden is je bloeddruk gemiddeld lager dan voor je zwangerschap. de laatste 3 maanden is het hetzelfde als voor de zwangerschap, of verhoogd hij licht


Slide 16 - Slide

Hypertensie: Te hoge bloeddruk
1 op de 20 zwangeren  krijgt een hoge bloeddruk
140/90 mmHg

Een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap is op zich geen groot probleem. Maar het lastige is, dat hoge bloeddruk opeens kan ontaarden in een ernstige ziekte.
Dit kan zowel tijdens de zwangerschap, de bevalling of in het kraambed gebeuren. Als je een hoge bloeddruk hebt, houdt je verloskundige je extra in de gaten.
Ze controleert vaker je bloeddruk en je urine op eiwitten. 

Slide 17 - Slide

Gevolgen voor de baby
Als je bloeddruk te hoog wordt, dan zijn je bloedvaten vernauwd. Dat vermindert de doorstroming van je placenta.

Je baby krijgt dan minder voedingsstoffen en zuurstof via de placenta. Is de bloeddruk steeds hoger dan 140/90 , dan kom je onder controle bij de gynaecoloog. Je krijgt dan bloeddrukverlagende medicijnen.
Soms wordt je bevalling eerder opgewekt.

Slide 18 - Slide

Pre-eclampsie & HELLP
Bij pre-eclampsie heb je naast een hoge bloeddruk ook eiwit in je urine.
Dit eiwit komt in je urine omdat je nieren niet meer goed werken. Dit kun je zelf niet testen. Je kunt wel klachten krijgen, maar het hoeft niet.

 Pre-eclampsie kan tijdens de zwangerschap optreden, maar ook tijdens de bevalling of in het kraambed. Je kunt lange tijd geen of weinig klachten hebben, maar ook snel ziek worden. Je wordt dan in het ziekenhuis opgenomen. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Zwangerschapshyperemesis

Slide 21 - Slide

Wat is zwangerschap hyperemesis?
A
Niet stil kunnen zitten
B
Te hoge bloeddruk
C
Extreme misselijkheid
D
Vroeggeboorte

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Bekkeninstabiliteit

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Zwangerschaps diabetes

Slide 26 - Slide

Als je zwanger bent, word je minder gevoelig voor insuline. Dat doen je hormonen. 

Meestal maakt het lichaam dan zelf automatisch meer insuline aan, maar soms gaat dat niet goed. 

Er ontstaat dan een tijdelijke vorm van diabetes: zwangerschapsdiabetes. Zwangerschapsdiabetes ontstaat vaak tussen de 24ͤ en 28ͤ zwangerschapsweek.

Slide 27 - Slide

Wanneer loop je een hoger risico?
Sommige vrouwen hebben meer risico op zwangerschapsdiabetes. De risico’s zijn groter als:
 
  • Je al eerder zwangerschapsdiabetes hebt gehad.
  • Je overgewicht hebt (BMI 30 of hoger).
  • Je eerder een zwaar kind hebt gekregen (meer dan 4500 gram).
  • Je een vader, moeder, broer of zus hebt met diabetes type 2.
  • Je van Afrikaanse, Zuid-Aziatische of Midden Oosterse afkomst bent (bijvoorbeeld uit Turkije, Marokko, Pakistan, Suriname, Ghana of de Antillen).
  • Je in een eerdere zwangerschap om onverklaarbare reden je baby hebt verloren.
  • Je Polycysteus-ovariumsyndroom hebt (PCOS).

Slide 28 - Slide

Hoe ontdek je zwangerschapsdiabetes?
 
De diagnose wordt gesteld door het uitvoeren van een glucose tolerantietest (GTT). Je drinkt een suikerdrankje. Na een uur wordt je bloedglucosewaarde gemeten om te kijken of je lichaam zelf insuline heeft aangemaakt. Is de bloedglucosewaarde hoger dan 7,8 mmol/l, dan heb je zwangerschapsdiabetes.

Slide 29 - Slide

Verhoogde kans op diabetes type 2 na zwangerschapsdiabetes


De helft van de vrouwen met zwangerschapsdiabetes krijgt binnen vijf tot tien jaar diabetes type 2.
Ook hun kinderen hebben een grotere kans op het krijgen van diabetes type 2 in hun latere leven. 

Let direct na je bevalling en in de jaren erna op een gezonde leefstijl. Dit kan diabetes type 2 uitstellen en zelfs voorkomen. 

Slide 30 - Slide

Geef van onderstaande aandoeningen aan: 



Wat de aandoening inhoudt? - Wat de mogelijke complicaties zijn voor zowel Moeder als kind? - Wat de (mogelijke)oorzaken zijn? - Wat is de behandeling?Placenta praevia​

Solutio placentae

Slide 31 - Slide

Bij welke bloeddrukwaarden denken we aan zwangerschapshypertensie?
A
120/80 mmHg
B
90/60 mmHg
C
130/70 mmHg
D
140/90 mmHg

Slide 32 - Quiz

Wat zit er in de urine van zwangeren als ze Pre-eclampsie ontwikkelen?
A
Insuline
B
Eiwitten
C
Bloed
D
HCG

Slide 33 - Quiz

Wat is kenmerkend voor Hyperemesis Gravidarum?
A
Veel plassen
B
Vochtophoping
C
Ernstige misselijkheid
D
Banden pijn

Slide 34 - Quiz

Bekkeninstabiliteit is eigenlijk een natuurlijkproces
Waar
Niet Waar

Slide 35 - Poll

Als je zwangerschapsdiabetes hebt, heeft jouw kindje meer kans op diabetes type 2?
Waar
Niet waar

Slide 36 - Poll

De bevalling

Verschillende fases:
- Fase 1 weeën, baarmoedermond gaat open=ontsluiting
- Fase 2 uitdrijving
- Fase 3 nageboorte

Slide 37 - Slide

Fase van de bevalling:
Fase 1: de overgang * Er zijn vaak harde buiken * de afscheiding kan toenemen (verlies van slijm) * last hebben van menstruatie-achtig gevoel in onderrug of -buik​

Fase 2: de latente fase * Regelmatig samentrekkingen om baarmoedermond te verweken * Soms verlies van wat bloederige slijm​
Fase 3: de ontsluitingsfase * ontsluiting van + 3 - 4 cms. * Krampen (van een volle minuut) binnen de 5 minuten​
Fase 4: de uitdrijvingsfase​
Fase 5: de nageboorte * geboorte van de moederkoek of placenta​




Slide 38 - Slide

Problemen tijdens de partus.
Een bevalling verloopt in de meeste gevallen normaal. De meest voor - komende problemen zijn: ​

Afwijkende ligging * Kruin/gezichtje ligt naar voren i.p.v. het achterhoofd ​
* Dwarsligging * Stuitligging​
Problemen met placenta en/of navelstreng​
Afwijkingen van het vruchtwater​
Kunstverlossingen​
Weeënzwakte​




Slide 39 - Slide

Problemen tijdens de partus:
Schouderdystocie​

Rupturen * Episiotomie (epi) * Ruptuur​
Foetale nood​
Vruchtwaterembolie​
Sectio caesarea​




Slide 40 - Slide