Herhaling hoofdstuk 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Wat is een tekstdoel?

1. Het doel van de schrijver van de tekst
2. Het onderwerp van een tekst
3. Een alinea
4. Een tegenstelling

Een uitleg in stappen hoe je iets moet uitvoeren

De lezer vermaken

De lezer informatie geven

Informeren

Amuseren

Instructie

Tekstdoel van een nieuwsbericht is...

1. Amuseren
2. Informeren
3. Instructie

Tekstdoel van een leesboek is...

1. Amuseren
2. Informeren
3. Instructie

"De hond van Jason heeft vrijdag een duur foutje gemaakt.
HIJ heeft een portemonnee met tweeduizend euro opgegeten."

1. Hij = De hond
2. Hij = De hond van Jason
3. Hij = Jason
4. Hij = Vrijdag

Woorden, zinnen of alinea´s die een verband hebben en in een bepaalde volgorde gezegd of geschreven worden

een woord dat het tegenovergestelde van een ander woord betekent

De volgorde waarin gebeurtenissen plaatsvinden

Opsomming

Tegenstelling

Tijdsvolgorde

Op het moment van, gedurende

Je aandacht op één ding richten

Voordeel halen uit

Waar verschillende landen mee te maken hebben

Internationaal

Concentreren

Profiteren

Tijdens

"Wist je dat het eerste telefoongesprek al in 1836 werd gevoerd?"

WW

ZN

LW

BN

VZ

Wist

Het

Telefoongesprek

In

Werd

Gevoerd

"Het irritante ding leidde hem veel te veel af"

WW

ZN

LW

BN

VZ

Het

Irritante

Ding

Leidde

Vroeger (spelen) mijn broertje en ik altijd buiten

1. speelde
2. speelden
3. speelte
4. speelten

Hij (fietsen) hier vanmorgen nog

1. Fietste
2. Fietsten
3. Fietsde
4. Fietsden

Martin (lopen) tijdens de lockdown elke dag een rondje

1. Loopte
2. Loopten
3. Liep
4. Liepte

Meervoud van 'zee'

1. zeë
2. zeeë
3. zeeën
4. zeën

Meervoud van 'knie'

1. knië
2. knieeën
3. knieën
4. kniën

Meervoud 'bacterie'

1. bacteriën
2. bacterieën
3. bacterië
4. bacterieë