This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Tijdvak 7 is de tijd van...
A
ontdekkers en hervormers
B
regenten en vorsten
C
pruiken en revoluties
D
burgers en stoommachines
Slide 1 - Quiz
Het volgende begrip past het best bij de Verlichting...
A
verstand
B
Renaissance
C
ontdekkingsreizen
D
Grieken
Slide 2 - Quiz
Trias Politica betekent ...
A
alleenheerschappij
B
scheiding der machten
C
vrijheid
D
Montesquieu
Slide 3 - Quiz
Alles voor het volk, maar niets door het volk past bij...
A
rationeel optimisme
B
democratische revolutie
C
abolitionisme
D
verlicht absolutisme
Slide 4 - Quiz
Bij welk denkbeeld van de verlichting past het citaat: "In geen koninkrijken hebben zoveel burgeroorlogen gewoed als in dat van Christus."
A
Mensenrechten
B
Economische vrijheid
C
Scheiding van kerk, staat en rechtspraak
D
Godsdienstige verdraagzaamheid
Slide 5 - Quiz
Bij welk denkbeeld van de verlichting past het citaat: "Het lot van een volk heeft vaak afgehangen van de goede of slechte spijsvertering van de eerste minister."
A
Mensenrechten
B
Volkssoevereiniteit
C
Verstand
D
Godsdienstige verdraagzaamheid
Slide 6 - Quiz
Bij welk denkbeeld van de verlichting past het citaat: "Men moet altijd handelen volgens een regel waarvan men zou willen dat het een algemene wet is."
A
Mensenrechten
B
Volkssoevereiniteit
C
Verstand
D
Godsdienstige verdraagzaamheid
Slide 7 - Quiz
7.3 De democratische revoluties
Kenmerkend aspect:
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Waarom riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
De crisis van het Ancien Regime
Economisch: Alleen derde stand betaalt belasting!
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Vier vragen
Wie zijn elk van de drie figuren?
De titel van deze spotprent is 'Je moet hopen dat dit spel binnenkort voorbij is. Aan wie refereert het woord 'jij'?
Hoe zal iemand van de Eerste stand, Tweede Stand en Derde stand hierop hebben gereageerd in 1788? Wat zouden hun reacties zijn?
Slide 18 - Slide
De crisis van het Ancien Regime
Economisch: Alleen derde stand betaalt belasting!
Politiek: Eerste en Tweede stand willen invloed op bestuur
Sociaal: Ongelijkheid van de standensamenleving, bekritiseerd vanuit de Verlichting
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Waarom kwam er onenigheid tijdens in de Staten-Generaal?
Slide 21 - Open question
Hoe werkt de Staten-Generaal?
Elke stand krijgt 1 stem.
Voor elke wetsvoorstel moeten minimaal 2 standen (2 stemmen) voor zijn
Hoe lagen de verhoudingen, denk je?
Leden van de derde stand (en enkelen van 1e en 2e) besloten om dan maar zélf dingen te veranderen.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Les 2
Aan het eind van deze les kun je uitleggen
hoe de Franse Revolutie resulteerde in de terreur en
welke rol Napoleon speelde in het beëindigen hiervan en
welke beslissingen werden genomen op het Congres van Wenen.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Eén van de directeuren, Napoleon Bonaparte, pleegt een staatsgreep.
Hij laat zich in 1804 tot keizer kronen en wordt alleenheerser, maar:
de grondwet bleef
hij zorgde voor eenheid in de rechtspraak
modernisering van het bestuur
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
In 1812 heeft Napoleon half Europa veroverd
Slide 33 - Slide
Bij Rusland ging het mis. Het befaamde 'Grande Armée' werd zo goed als uitgeroeid
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Congres van Wenen
1815
Bijeenkomst van een aantal Europese landen in Wenen, na de overwinning op Napoleon, waar gesproken werd over de toekomst van Europa.
Landen grenzend aan Frankrijk moesten sterker worden (Het Koninkrijk der Nederlanden, Willem I)
Restauratie: terugkeer van vorstenhuizen die vóór Napoleon aan de macht waren.
Vorsten beloofden elkaar te helpen om revoluties te bestrijden