Begeleiden in de groep les 2

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

situatie 1: 

Mario is een jongen die heel graag vriendjes wil hebben. Hij gooit

zich vaak in de groep op ongepaste momenten. Hij is ook heel wild wanneer hij

iets wil vragen of wil tonen aan een kindje op de groep. Dan duwt hij of knijpt hij iemand

bijna plat omdat hij wil laten zien dat hij het de jongen of het meisje graag als vriendje heeft.

Zijn enthousiasme wanneer hij in de groep komt en een kindje uit de groep ziet is

onbeheerst. De kinderen zijn soms echt bang van hem. Ze mijden hem vaak.

Hij wordt dan heel boos en begint wild om zich heen te slaan. Hij kan niet tonen

of de anderen duidelijk maken dat hij gewoon vriend wil zijn.

Teleurstelling maakt dat hij zichzelf niet in de hand heef

Situatie 2

Het gebeurt vaak dat Cindy uit de groep  storend en agressief gedrag vertoont

terwijl de leerkracht niet altijd de reden daarvoor ziet. Op de speelplaats

gebeuren er ook vaak incidenten en ze krijgt opmerkingen wanneer ze andere

kinderen pijn doet. Meestal mijden de anderen haar om mee te spelen. Wanneer

ze kritiek krijgt, wordt ze zo boos dat ze naar alles en iedereen begint te

stampen.

situatie 3 : 

In de groep van groepleidster Els loopt het al een tijdje mis. De kinderen kunnen niets van elkaar verdragen. De hele dag hoort ze kritische opmerkingen over de ander die vaak onterecht of onbeschoft worden uitgesproken. Wanneer ze iemand een pluim geeft of een bemoedigend woord geeft, ontstaat er snel jalousie of wordt die persoon mikpunt van

pesterijen. Het lijkt wel of de kinderen alleen het negatieve van elkaar zien. 

situatie 4 

Linette staat in haar eentje, met haar hoofd naar beneden. Als de groepsleidster vraagt wat er aan de hand is, vertelt ze dat ze alweer niet mee mag doen. “Ze zeggen dat ze met zijn vieren willen spelen.”Dit verhaal navragend, komt het overeen. Linette is verdrietig. Ze mag wel vaker niet meedoen, zegt ze.