Overzicht tijdvakken VWO3

1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

 Prehistorie - 3000 v. Chr. tijdvak 1
Jagers en boeren
-Levenswijze van jagers en verzamelaars
-Ontstaan van landbouw en landbouwsamenleving
-Het ontstaan van de eerste gemeenschappen

Slide 2 - Slide

3000 v. Chr. - 500 n. Chr. Tijdvak 2
Klassieke oudheid (Grieken en Romeinen)
-Ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
-Groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
-Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
-Confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa
-Ontwikkeling van het Jodendom en christendom als eerste monotheïstische godsdiensten

Slide 3 - Slide

3000 v. Chr. - 500 n. Chr. Tijdvak 2

Slide 4 - Slide

500 - 1000 Tijdvak 3
Vroege middeleeuwen (monniken en ridders)
-Het ontstaan en de verspreiding van de Islam 
-De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid  
-Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur 
-De verspreiding van het christendom in geheel Europa

Slide 5 - Slide

500 - 1000 Tijdvak 3

Slide 6 - Slide

1000 - 1500 Tijdvak 4 
Late middeleeuwen
-De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
 -De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
-Het begin van staatsvorming en centralisatie
-Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben
-De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten

Slide 7 - Slide

1000 - 1500 Tijdvak 4 

Slide 8 - Slide

1500 - 1600 Tijdvak 5
Renaissance (ontdekkers en hervormers)
-Het begin van Europese overzeese expansie 
-Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling 
-De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid 
-De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had 
-Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Slide 9 - Slide

1500 - 1600 Tijdvak 5

Slide 10 - Slide

Quiz kenmerkende aspecten en tijdvakken!

Slide 11 - Slide

tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 12 - Drag question

De tijd van wereldoorlogen hoort bij de historische periode...
A
Vroeg-Moderne tijd
B
Moderne Tijd
C
Burgers en Stoommachines

Slide 13 - Quiz

8: Tijd van burgers en stoommachines
1: Wat is geen kenmerkend aspect bij dit tijdvak?
A
De oprichting van politieke partijen
B
De emancipatie van arbeiders en vrouwen
C
De kolonisatie van Afrika en Noord-Amerika
D
De industrialisering van westerse landen

Slide 14 - Quiz

7: Tijd van pruiken en revoluties
1: In welke van de onderstaande landen is er geen revolutie geweest in dit tijdvak?
A
Frankrijk
B
Nederland
C
Verenigde Staten
D
Rusland

Slide 15 - Quiz

Tijd van Pruiken en Revoluties gaat over de
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 16 - Quiz

Welk tijdvak zien we hier?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 17 - Quiz

Maak het kenmerkend aspect af: Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van .............
A
de tijd van regenten en vorsten
B
multinationals
C
een wereldeconomie
D
de Europese hervorming

Slide 18 - Quiz

De wetenschappelijke revolutie vond plaats in
A
Tijdvak 6: Tijd van Regenten en Vorsten
B
Tijdvak 5: Tijd van Ontdekkers en Hervormers
C
Tijdvak 7: Tijd van Pruiken en Revoluties
D
Tijdvak 8: Tijd van Burgers en Stoommachines

Slide 19 - Quiz

5: Tijd van ontdekkers en hervormers
1: Vanaf ongeveer 1500 zijn gaan Europeanen op ontdekkingsreis en vestigen zich in andere werelddelen.
Hoe noemen we die uitbreiding van Europese activiteiten buiten Europa?
A
Europese emigratie
B
Europese expansie
C
Europese revolutie
D
Europese reconquista

Slide 20 - Quiz

Gebruik bron en de drie kenmerkende aspecten van de tijd van ontdekkers en hervormers (A-C).
Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste?

A
de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat
B
de Reformatie en de splitsing van de christelijke kerk
C
het begin van de Europese overzeese expansie

Slide 21 - Quiz



Welk kenmerkend aspect hoort NIET bij het tijdvak Televisie & computers?
A
de blokvorming tussen Oost en West en de Koude Oorlog
B
de Europese eenwording
C
nationalistische bewegingen in de kolonies en het streven naar onafhankelijkheid
D
het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën

Slide 22 - Quiz

Koppel het juiste KA/tijdvak of begrip bij de afbeelding

Slide 23 - Slide

Gebruik de bron en de drie kenmerkende aspecten van de tijd van ontdekkers en hervormers (A-C)

Bij welk kenmerkend aspect past de bron het beste?
A
de Opstand en het ontstaan van een onafhankelijke Nederlandse staat
B
de Reformatie en de splitsing van de christelijke kerk
C
het begin van de Europese overzeese expansie

Slide 24 - Quiz

In welk tijdvak hoort deze afbeelding thuis?
A
Tijd van ontdekkers en hervormers
B
Tijd van regenten en vorsten
C
Tijd van pruiken en revoluties
D
Tijd van burgers en stoommachines

Slide 25 - Quiz

Bij welk tijdvak past de afbeelding het beste?
A
Tijdvak 4: Tijd van Steden en Staten
B
Tijdvak 1: Tijd van Jagers en Boeren
C
Tijdvak 2: Tijd van Grieken en Romeinen
D
Tijdvak 5: Tijd van Ontdekkers en Hervormers

Slide 26 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de afbeelding
A
Confessionalisme
B
Kolonialisme
C
Imperialisme
D
Nationalisme

Slide 27 - Quiz

Euro biljetten zijn een voorbeeld van het kenmerkende aspect:
A
De Europese eenwording
B
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren '60 van de 20e eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen
C
De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen
D
De crisis van het wereldkapitalisme

Slide 28 - Quiz