kun je tegenargumenten en weerleggingen herkennen;
kun je onderscheid maken tussen standpunt, argument, tegenargument en weerlegging.
Slide 5 - Slide
P3 Lezen - Argumentatie (1)
Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument.
mening
↑
argument
Zij moet de opvolgster worden van onze coach,want zij heeft al veel ervaring.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
P3 Lezen - Argumentatie (1)
Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.
mening
↑
argument 1 ↔ argument 2
Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
P3 Lezen - Argumentatie (1)
Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.
mening
↑
argument
↑
argument
Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de weeken je komt al niet uit met je zakgeld.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Opdracht
Welke argumentatiestructuur bevat onderstaande argumentatie?
A. enkelvoudig
B. nevenschikkend
C. onderschikkend
D. onder- én nevenschikkend
Ik vind dat we vaker vegetarisch moeten eten, want het is beter voor het milieu en gezonder voor je lichaam.
Slide 12 - Slide
Opdracht
B. nevenschikkend
> Teken de bijbehorende argumentatiestructuur.
Ik vind dat we vaker vegetarisch moeten eten, want het is beter voor het milieu en gezonder voor je lichaam.
Slide 13 - Slide
Opdracht
Welke argumentatiestructuur bevat onderstaande argumentatie?
A. enkelvoudig
B. nevenschikkend
C. onderschikkend
D. onder- én nevenschikkend
Je moet deze film echt zien, want hij is spannend. En dat weet ik, omdat ik hem gister heb gekeken.
Slide 14 - Slide
Opdracht
C. onderschikkend
> Teken de bijbehorende argumentatiestructuur.
Je moet deze film echt zien, want hij is spannend. En dat weet ik, omdat ik hem gister heb gekeken.
Slide 15 - Slide
P4 - Tegenargument en weerlegging
In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Dit kan hij doen door zijn standpunt met argumenten te onderbouwen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt of een van zijn argumenten niet klopt. Dit noemen we weerleggen of ontkrachten van een tegenargument.
Slide 16 - Slide
P4 - Tegenargument en weerlegging
In een betogende tekst wil de schrijver de lezer overtuigen van zijn standpunt. Dit kan hij doen door zijn standpunt met argumenten te onderbouwen. Een schrijver kan zijn lezer ook overtuigen door te laten zien dat mogelijke argumenten tégen zijn standpunt of een van zijn argumenten niet klopt. Dit noemen we weerleggen of ontkrachten van een tegenargument.
Met een weerlegging ontkracht je een argument of tegenargument.
Deze worden vaak aangekondigd met een signaalwoorden daarentegen, hoewel, echter, maar, toch, ......
Zie voorbeeld in het boek op blz. 25.
Slide 17 - Slide
P4 - Tegenargument en weerlegging
Kortom:
Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
Met een weerlegging ontkracht je een (tegen)argument.
Slide 18 - Slide
Nakijken
P4: opdr. 1 t/m 3
Slide 19 - Slide
Aan de slag!
P4: opdr. 6
Cursus 1 - Leesvaardigheid- P4 Tegenargument en weerleggingen