a3e 15-11-24


Aujourd'hui on...
Écoutera Zaz - On ira
Lira un texte sur des projets et marquera le futur simple
Prononcera "oi""oeu" et "ou"
Préparera les oraux
Aan het einde van deze les kun je de toekomstige tijd herkennen in een tekst. Uiteindelijk kun je vertellen over je toekomstplannen.

Est-ce que j'ai ...
Mon ordinateur?
Mon livre A?
Un cahier?
Un stylo?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Aujourd'hui on...
Écoutera Zaz - On ira
Lira un texte sur des projets et marquera le futur simple
Prononcera "oi""oeu" et "ou"
Préparera les oraux
Aan het einde van deze les kun je de toekomstige tijd herkennen in een tekst. Uiteindelijk kun je vertellen over je toekomstplannen.

Est-ce que j'ai ...
Mon ordinateur?
Mon livre A?
Un cahier?
Un stylo?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Werkwoorden

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

On ira écouter Harlem au coin de Manhattan
On ira rougir le thé dans les souks à Amman
On ira nager dans le lit du fleuve Sénégal
Et on verra brûler Bombay sous un feu de Bengale
On ira gratter le ciel en dessous de Kyoto
On ira sentir Rio battre au cœur de Janeiro
On lèvera nos yeux sur le plafond de la chapelle Sixtine
Et on lèvera nos verres dans le café Pouchkine

Waar gaat dit couplet over?
Wat betekent dus "on ira"? Welke (grammaticale) tijd is het?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

On dira que les poètes n'ont pas de drapeaux
On fera des jours de fête autant qu'on a de héros
On saura que les enfants sont les gardiens de l'âme
Et qu'il y a des reines autant qu'il y a de femmes
On dira que les rencontres font les plus beaux voyages
On verra qu'on ne mérite que ce qui se partage
On entendra chanter des musiques d'ailleurs
Et l'on saura donner ce que l'on a de meilleur

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Futur simple: Hoe maak je die?
Werkwoorden op -er en -ir:
Je plakt de uitgang achter het hele werkwoord:

Je regarderai
Tu regarderas
Il/Elle/On regardera
Nous regarderons
Vous regarderez
Ils/Elles regarderont
Bij onregelmatige werkwoorden is de futur vaak ook onregelmatig, maar de uitgangen zijn altijd hetzelfde. Alleen de stam verandert:

Être - Je serai
Avoir - Tu auras
Aller - On ira
Faire - Nous ferons
Pouvoir - Vous pourrez
Savoir - Elles sauront
Vouloir - Ils voudront

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Futur proche: een makkelijk alternatief

Je mag ook de futur proche gebruiken om over de toekomst te praten. Deze werkt hetzelfde als in het Nederlands:

Ik ga zwemmen -> Je vais nager

Dus de formule is:

Onderwerp + correcte vervoeging van aller + hele werkwoord
Daarom is het belangrijk om de vervoegingen van aller uit je hoofd te kennen:

Je vais être
Tu vas savoir
On va manger
Nous allons regarder
Vous allez venir
Ils vont déménager

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Oefenen!
Deze vervoegingen staan in de futur simple. Zet ze om in de futur proche, en vertaal ze naar het nederlands:
Je serai                            (être)
Tu auras                          (avoir) 
On ira                               (aller)
Nous ferons                    (faire)
Vous pourrez                 (pouvoir) 
Elles sauront                  (savoir)
Ils voudront                    (vouloir)

timer
4:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Maar wanneer gebruik je nou welke: futur simple of futur proche?

Het mag vaak allebei wel! :)

Mais...

...il y a deux différences:

Formel: Je serai disponible pendant les mois de juillet et août...
Informel: Est-ce que tu vas sortir ce soir?

Prédiction/incertain: Selon la météo, il fera beau demain!
Certain: Après le bac, je vais faire des études de médecine.

Slide 9 - Slide

Ik leg dit uit voor de volledigheid - ik wil vooral dat ze het weten en het idee snappen. Ik vraag ze één keer om de verschillende contexten te herkennen, maar kom er verder niet meer op terug. 
En dan hadden we ook nog...

...le futur du passé (in je boek)

Ik noem hem: le conditionnel

Heel simpel: de "zou"-vorm!

Je zou het wel doen, als je zin had - maar je hebt geen zin, dus je doet het niet!
Je regarderais
Tu regarderais
Il/Elle/On regarderait
Nous regarderions
Vous regarderiez
Ils/Elles regarderaient

Être - Je serais
Avoir - Tu aurais
Aller - On irait
Faire - Nous ferions
Pouvoir - Vous pourriez
Savoir - Elles sauraient
Vouloir - Ils voudraient

Slide 10 - Slide

Deze doe ik met minder voorbeelden, ik benoem hem vooral, omdat hij nou eenmaal in de oefeningen in het boek zit en ik wil niet dat ze in de war raken...
Notez les futurs simples:
La météo annonce qu’il y aura du soleil toute la semaine ! J’irai donc passer le week-end à la mer comme prévu. Je pense que toute la famille viendra avec moi : ma femme, mes enfants, mes beaux-parents, mon cousin… On fera peut-être une promenade jusqu’au vieux phare. Si toute la famille est en forme, on montera les 350 marches du phare pour admirer la vue. Je suis certain qu’on passera un excellent moment.
timer
3:00

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Notez les futurs simples:
La météo annonce qu’il y aura du soleil toute la semaine ! J’irai donc passer le week-end à la mer comme prévu. Je pense que toute la famille viendra avec moi : ma femme, mes enfants, mes beaux-parents, mon cousin… On fera peut-être une promenade jusqu’au vieux phare. Si toute la famille est en forme, on montera les 350 marches du phare pour admirer la vue. Je suis certain qu’on passera un excellent moment.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Ex. 11: prononciation de oi
https://thiememeulenhoff.bbvms.com/view/zso_qr_responsive/3301603.html
Page 63.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

À vous
Pratiquez le futur simple et le conditionnel avec ex. 16B-E

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vertaal: Volgend jaar zal ik natuurkunde kiezen

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Vertaal: Waar ga jij werken?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Vertaal: Zij zullen naar mijn feestje komen.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Vertaal: Wij zullen minder eten.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wat betekent: Je montrerais
A
Ik liet zien
B
Ik zou laten zien
C
Ik heb laten zien
D
Ik zal laten zien

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent: nous étions formidables
A
Wij waren formidabel
B
Wij zouden formidabel zijn
C
Wij zijn formidabel
D
Wij zullen formidabel zijn

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent: Tu m'accompagneras
A
Jij ging met mij mee
B
Jij bent met mij meegegaan
C
Jij zal met mij meegaan
D
Jij zou met mij meegaan

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het wordt morgen mooi weer
A
Il ferait beau demain
B
Il fera beau demain
C
Il faudra beau demain
D
Il sera beau demain

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

À vous!
Les devoirs: oefening 16B-E afmaken.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions