6.4 Nog meer produceren?

Produceren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Produceren

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 6.4

- Hoe bereken je de productie per werknemer?

- Hoe kunnen bedrijven meer gaan produceren?

- Wat levert de productie voor de samenleving op?

Slide 2 - Slide

6.4 Nog meer produceren? 
Productiecapaciteit
  • Wordt bepaald door:
De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.
  1. kapitaalgoederen (machines) die worden gebruikt
  2. het aantal medewerkers
  3. de uren die de medewerkers werken
Extra productielijn Gazellefabriek om de vraag naar electrische fietsen aan te kunnen

Slide 3 - Slide

6.4 Nog meer produceren? (deel 1)
Productiecapaciteit


  • onderbezetting 
  • -> er wordt minder geproduceerd, dan er maximaal geproduceerd kan worden
  • overbezetting 
  • -> er is veel vraag naar producten, dat er een tekort is aan personeel en machines 

Slide 4 - Slide

6.4 Nog meer produceren? (deel 1)
Arbeidsproductiviteit


  • hogere arbeidsproductiviteit betekent lagere loonkosten per product
de productie per werknemer in een bepaalde tijd
arbeidsproductiviteit per periode = 
totale productie per periode
aantal werknemers

Slide 5 - Slide

Een kledingfabriek produceert 120.000 T-shirts per week. Er zijn 16 werknemers die elk 5 dagen per week werken. Bereken de arbeidsproductiviteit

Slide 6 - Open question

Arbeidsproductiviteit kan toenemen door:


  • technologische ontwikkelingen (mechanisatie en automatisering
  • arbeidsverdeling en specialisatie
  • scholing
  • prestatieloon
  • verbetering arbeidsomstandigheden
6.4 Nog meer produceren? (deel 1)

Slide 7 - Slide

6.4 Nog meer produceren? (deel 2)
  • Meer productie
  • Meer werkgelegenheid
  • Meer vraag
  • Meer productie....
  • De welvaart stijgt
  • Maatschappelijke opbrengsten    (= voordelen die de samenleving van productie heeft)

Slide 8 - Slide

  • Bedrijfskosten ('de vervuiler betaalt')
  • Maatschappelijke kosten (kosten voor het oplossen van de milieuschade komen voor rekening van de samenleving)
6.4 Nog meer produceren? (deel 2)
Negatieve gevolgen welvaart
* Milieuschade

Slide 9 - Slide

MVO
  • MVO = Maatschappelijk verantwoord ondernemen
  • Bedrijven houden rekening met de 3 P's
  • People:
  • Binnen het bedrijf > hoe wordt er met personeel omgegaan
  • Buiten het bedrijf > mensenrechten, geen kinderarbeid
  • Planet: gevolgen voor het milieu 
  • Profit: hoe wordt de winst behaald + wat wordt ermee gedaan
  • Bijvoorbeeld duurzame beleggingen 



Slide 10 - Slide

Als de arbeidsproductiviteit toeneemt, kunnen de productiekosten ...
A
dalen.
B
stijgen.
C
gelijk blijven.
D
verdwijnen.

Slide 11 - Quiz

Een bedrijf produceert 30.000 frikadellen. Er werken 25 mensen in de fabriek en 5 op kantoor. Bereken de arbeidsproductiviteit.
A
1.200
B
750
C
1.000
D
6.000

Slide 12 - Quiz

Wat is NIET van invloed op de arbeidsproductiviteit?
A
scholing
B
arbeidsvoorwaarden
C
arbeidsverdeling
D
openingstijden

Slide 13 - Quiz

Er is meer vraag is naar producten dan het bedrijf met zijn machines en personeel aan kan, dit noem je:
A
onderbezetting
B
overbezetting

Slide 14 - Quiz

De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Hoe beïnvloedt concurrentie de arbeidsproductiviteit?
A
doordat je sneller en beter gaat produceren neemt de arbeidsproductiviteit af
B
doordat je beter wil zijn dan je concurrenten, gaat dat vanzelf
C
doordat je beter wil zijn dan je concurrent blijft de arbeidsproductiviteit gelijk
D
doordat je de concurrentie voor wilt blijven, ga je sneller en beter produceren en neemt de arbeidsproductiviteit toe

Slide 16 - Quiz

Er ontstaat 7.000 liter verontreinigd water per spijkerbroek. Dit wordt zelden gereinigd. Dit water is een voorbeeld van:
A
Maatschappelijke opbrengsten
B
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
C
Maatschappelijke kosten

Slide 17 - Quiz

Waar staat MVO voor?
A
Maatschappelijk Voogdelijk Ondernemen
B
Miniscuul verantwoord overschot
C
Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Slide 18 - Quiz