DISK thema 4 eten (wk 1, les 1)

DISK thema 4 'eten'
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

DISK thema 4 'eten'

Slide 1 - Slide

Ik vind boerenkoolstampot lekker.
Ik vind spruiten niet lekker.
Wat vind jij (niet) lekker?

Slide 2 - Slide



Ik vind........ lekker.

Ik vind........ heel erg lekker.

Ik vind...... wel lekker.


Ik vind ......... niet lekker.

Ik vind .......... niet zo lekker.

Ik vind ......... vies.
Wat vind jij (niet) lekker?

Slide 3 - Slide



Hij/ zij vindt ....... lekker.

Hij/ zij vindt....... heel erg lekker.

Hij/ zij vindt...... wel lekker.


Hij/ zij vindt ......... niet lekker.

Hij/ zij vindt.......... niet zo lekker.

Hij/ zij vindt......... vies.
Wat vindt hij/zij (niet) lekker?

Slide 4 - Slide




Wij vinden ....... lekker.

Wij vinden....... heel erg lekker.

Wij vinden...... wel lekker.



Wij vinden ......... niet lekker.

Wij vinden.......... niet zo lekker.

Wij vinden......... vies.
Wat vinden jullie (niet) lekker?

Slide 5 - Slide

Wat vind jij lekker?

Slide 6 - Open question

Wat vind jij niet lekker?

Slide 7 - Open question

ontbijt

Slide 8 - Mind map

snack

Slide 9 - Mind map

avondeten

Slide 10 - Mind map

Nieuwe woorden leren
Schrijf de vertaling op de woordenlijst.

Slide 11 - Slide

af en toe = sometimes
now and then
ocasionalmente 
зрідка

Slide 12 - Slide

afvallen
  • lichter worden
  • dunner worden
  • werkwoord  ( 2 delen)
  • zin: Ik ben te dik. Ik moet nu afvallen.

Slide 13 - Slide

de boter
  • vet
  • gemaakt van melk 
  • voor op je brood
  • voor in de pan
  • zin: Ik smeer boter op mijn boterham.

Slide 14 - Slide

alle
  • iedereen
  • allemaal
  • alles
  • zin: Alle leerlingen zijn op school
  • zin:  Breng alle laptops naar de laptopkast.

Slide 15 - Slide

de appel
  • groeit aan een boom
  • fruit
  •  hard en rond
  • de appel - de appels
  • zin: Ik eet elke dag een appel.
  • zin: Appels zijn gezond.

Slide 16 - Slide

het appelsap
  • een drank gemaakt van het sap van appels

  • zin: Ik drink heel graag appelsap. 

Slide 17 - Slide

de banaan
  • een lange gele vrucht

  • de banaan - de bananen

  • zin: In de pauze eet ik een banaan.

Slide 18 - Slide

beetje
  • niet veel
  • een klein deel
  • zin: Ik heb een beetje hoofdpijn. 
  • zin: In het glas zit nog een beetje water.

Slide 19 - Slide

breed
  • afstand 
  • van zijkant tot zijkant
  • niet smal
  • zin: De tafel is 50 cm breed.
  • zin: De kast is 2 meter hoog en 1 meter breed.

Slide 20 - Slide

het brood
  • eet je elke dag 
  • gemaakt van meel
  • het brood - de broden
  • zin: Ik koop een brood bij de bakker.
  • zin: Het brood is vanmorgen gebakken.

Slide 21 - Slide

het bord

Slide 22 - Slide

de calorie
  • hoeveel energie
  • goed of slecht eten of drinken
  • te veel of te weinig 
  • de calorie - de calorieën
  • zin: In cola zitten veel calorieën.

Slide 23 - Slide

drinken
  • door je mond naar binnen
  • komt in je buik
  • werkwoord
  • zin: Ik drink elke dag 2 liter water. 
  • zin: Als ik sport moet ik veel drinken.

Slide 24 - Slide

de cola

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

dilemma
PPT

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide