Kapitel 11 Freizeit und Freundschaft

Kapitel 11: Freizeit und Freundschaft
Kapitel 11 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kapitel 11: Freizeit und Freundschaft
Kapitel 11 

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
  1. Grammatik
  2. PO - uitleg
  3. Hören
  4. Grammatik
  5. Quizlet 

Slide 2 - Slide

S. 54 Grammatik S. 12.2
1e naamval                   4e naamval
ik = ich                            mij = mich
jij = du                             jou = dich
hij = er                              hem = ihn
zij = sie                               haar = sie
wij = wir                                 ons = uns
jullie = ihr                     jullie = euch
zij = sie                          hen = sie
u = Sie                            u = Sie
12.2a. Onderwerp 1e naamval
Er geht ins Kino.
12.b. Wat is het 1e en 4e naamval.
Ich habe dich gesehen. 
1e naamval = ich 
4e naamval = dich


Slide 3 - Slide

ich habe du/dich gesehen
A
du
B
dich

Slide 4 - Quiz

Sie kann ihn/er nicht leiden.
A
ihn
B
er

Slide 5 - Quiz

Er ruft ich/euch an
A
ich
B
euch

Slide 6 - Quiz

kennst du ihn/er?
A
du
B
ihn

Slide 7 - Quiz

Wir haben sie/ihr in der Disko gesehen.
A
sie
B
ihr

Slide 8 - Quiz

der Mann kennt wir / uns
A
wir
B
uns

Slide 9 - Quiz

Anna kennt du/dich nicht
A
du
B
dich

Slide 10 - Quiz

Rufen Sie ich/mich an
A
ich
B
mich

Slide 11 - Quiz

S. 62 Grammatik Aufgabe 15.5
1e naamval = onderwerp; ich, du, er/sie/es, wir, ihr, Sie/sie
4e naamval = lijdend voorwerp; mich, dich, ihn, sie, uns, euch.
Stappenplan
1. Wat is de 1e naamval; ich, du, er/sie/es etc. 99% van de gevallen voorin de zin.


Slide 12 - Slide

Voorzetsels met de 4e naamval
durch = door
ohne = zonder
für = voor
entlang = langs
gegen = tegen
um = om
bis = tot


Slide 13 - Slide

Ich habe auch für dich eine Eintrittskarte.
Staat hier een voorzetsel in?

A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Lena macht sich Sorgen um (hem)
A
er
B
ihn

Slide 15 - Quiz

Hast du etwas (tegen ons)
A
gegen wir
B
gegen uns

Slide 16 - Quiz

Ist das (voor mij)?
A
für ich
B
für mich

Slide 17 - Quiz

Hast du auch ein Ticket für (mij) gekauft?
A
ich
B
mich

Slide 18 - Quiz

Ich rufe (jou) morgen an
A
du
B
dich

Slide 19 - Quiz

(jullie) braucht extra Kleidung
A
ihr
B
euch

Slide 20 - Quiz

S. 58 Aussprache Aufgabe 14.1
Lees Aufgabe 14.1 door voor je uitspraak. 
Lees de tekst (bron 14 op S.25 ) hardop voor.

Let op je uitspraak!!

Slide 21 - Slide

S. 56 Plauderecke Aufgabe 13.1
Vanaf nu moet je bij spreekopdrachten delen van zinnen met  elkaar combineren.

Plauderecke S. 24 TB
Lees de zinnen goed door.  Vertaal de zin naar het DUITS. 

Slide 22 - Slide

S. 57 Hören Aufgabe 13.3
Wer ist eigentlich dein bester Freund?

Schrijf alleen de belangrijkste dingen op. 

Slide 23 - Slide

PO vlog 
DE OPDRACHT: De opdracht is heel eenvoudig: Het onderwerp van de vlog mag 1 van de thema’s zijn die we dit jaar tot nu toe hebben behandeld. Je kunt dus uit Kapitel 7 t/m 11 het onderwerp kiezen.

Slide 24 - Slide

PO uitleg
HOE werkt het: je verzint een script. Je kunt alle lesstof, woordenlijsten en Plaudereckes gebruiken van Kapitel 11 gebruiken. Het is niet de bedoeling dat je het voorleest!

Thema’s:
Kapitel 7 Haus und Heimat: S. 12 und S. 13
Kapitel 8 Maus und Meerschweinchen: S. 24 und S. 25
Kapitel 10 Fahrrad und Fahrkarten: S. 12 und S.13
Kapitel 11 Freizeit und Freundschaft: S. 24 und S. 25

Tip: Schrijf het script eerst in het Nederlands en vertaal het dan naar het Duits.
Tip: Je kunt het ook door iemand laten filmen die niet meedoet in het filmpje.

Slide 25 - Slide

PO Uitleg

EISEN: Ieder persoon moet minimaal 5 zinnen in het Duits in die scène laten horen. Je wordt per persoon beoordeeld op spreekvaardigheid en zinsbouw. Zijn je zinnen logisch/ goed te begrijpen, is je uitspraak goed?

INLEVERDATUM: 29 mei inleveren via wetransfer.com of via de e-mail.

Slide 26 - Slide

PO uitleg
BEOORDELING:
De opdracht wordt beoordeeld op drie verschillende onderdelen:
Creativiteit/originaliteit 4p
Uitspraak klinkt het Duits/ spreek je het vlot uit 2p
Zinsbouw begrijp ik wat je zegt / gebruik je geen NL of Engelse woorden 3p
Geheel ben je voorbereid, serieus in jouw rol, logische opbouw scène 1p

Bij te laat inleveren is iedere dag te laat een punt aftrek.

Hals- und Beinbruch!!

Slide 27 - Slide

Quizziz 
Wat heb je geleerd? Maak de test:

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hausaufgaben 
PO 
14.1
13.1 +
13.3



Slide 30 - Slide