H4-TH4-BS5

Thema 4
BS5 
Onderzoek naar 
evolutie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Thema 4
BS5 
Onderzoek naar 
evolutie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Maar eerst even herhalen...

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Individuen ondergaan evolutie

A
True
B
False

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

gescheiden creatiemodel
polyfyliemodel
evolutiemodel

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Hou oud is de aarde en wanneer is leven ontstaan?
A
aarde: 10 miljard leven: 2 miljard
B
aarde: 9 miljoen leven 2 miljoen
C
aarde: 6,6 miljoen leven: 8 miljard
D
aarde: 4,6 miljard leven: 3,8 miljard

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Welke stoffen zijn organisch en welke zijn anorganisch?
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
bladgroen

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Welk(e) rijk(en) hebben geen celwand?
A
Schimmels
B
Dieren en schimmels
C
Dieren
D
Bacterien

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welk celtype hoort bij welk domein/rijk?
prokaryota
funghi 
(schimmels)
animalia
(dieren)
plantae
(planten)

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Zet op volgorde van groot naar klein
Familie
Stam
Orde
Geslacht
Klasse
Rijk
Domein
Soort

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de Latijnse naamgeving voor het vogelbekdier?
A
Pandion Haliaetus
B
phascolarctos Cinereus
C
equus quagga
D
Ornithorhynchus anatinus

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

in afwezigheid van zuurstof
maakt organische stof uit anorganische stof
cellen van dit organisme hebben (echte) celkernen
cellen van dit organisme hebben geen celkernen
in aanwezigheid van zuurstof
organismen die organische stof maken uit andere organische stof
autotroof
prokaryoot
anaeroob
eukaryoot
aeroob
heterotroof

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Wat is geen misconcept over de evolutie?
A
je kan zelf evolueren
B
dieren met dezelfde uiterlijke kenmerken zijn altijd verwant
C
de sterkte wint altijd in de evolutie
D
evolutionaire veranderingen nemen generaties in beslag

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de beste beschrijving van fitness in het kader van de evolutie?
A
Fitness is een sport waardoor je sterker wordt en je nakomelingen geboren zullen worden met grotere spierballen.
B
Fitness is wie het wie de grootste mond heeft, zo meer opvalt in de populatie en sneller in gevecht gaat.
C
Fitness is de mate waarin organismen zijn aangepast aan hun omgeving en in staat zijn om hun genen door te geven aan de volgende generaties.
D
Fitness in de evolutie is de mate waarin organisme in staat zijn zo min mogelijk te veranderen en zich aan te passen aan de veranderende omgeving.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Leerdoelen BS 5
  1. Je kent enkele onderzoeksmethoden naar verwantschap. 
  2. Je kunt herkennen of een evolutionaire ontwikkeling een voorbeeld is van homologie of analogie.
  3. Je kunt omschrijven wat een rudimentair orgaan is en hoe ze kunnen ontstaan.
  4. Je kunt een stamboom (cladogram) aflezen en construeren. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Begrippen BS5
anatomie
homologe organen
rudimentaire organen
stamboom

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

soorten evolutie 
divergente: 2 eigenschappen veranderen van elkaar in dezelfde soort 
parallel: 2 eigenschappen ontstaan tegelijk in dezelfde soort
convergente: 2 eigenschappen ontstaan los van elkaar in 2 soorten


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

anatomie
bouw en functie van het organisme en delen daarvan
- hieruit kan je conclusies trekken over verwantschap
- organen die overeenkomen in vorm maar niet in functie zijn homoloog 
- organen die overeenkomen in functie maar niet in vorm zijn analoog
- organen die de functie hebben verloren: rudimentaire organen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Homologe organen
organen die overeenkomen 
in vorm maar niet in functie 

-> botten in plaatje hebben
hetzelfde bouwplan

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Analoge organen
organen die overeenkomen in functie maar niet in vorm 

-> walvis, pinguïn en vis hebben een overeenkomstige vorm, maar ze zijn niet verwant  

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

homologie <-> analogie
homologie
  • zelfde ontstaansgeschiedenis
  • zelfde bouwplan
  • verschillende functies

verwantschap
analogie
  • verschillende ontstaansgeschiedenis
  • verschillend bouwplan
  • zelfde functies

geen verwantschap

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Rudimentaire organen
organen die de functie hebben verloren: rudimentaire organen
ontstaan opdezelfde mannier als homologe organen, maar hebben de functie niet meer. -> kunnen zelfs verdwijnen!

-> bekken bij walvis,
mensen: staartbeentje, 
blindedarm

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Rudimentaire organen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

49a) Zijn de voorpoot van de krokodil en de voorpoot van een mol homologe of analoge organen? 
analoog
homoloog

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

49b) Zijn de vleugel van een vleermuis  en de vleugel van een vlieg homologe of analoge organen?
analoog
homoloog

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

49c) Zijn de poten van insecten en de poten van zoogdieren homologe of analoge organen? 
analoog
homoloog

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

De vleugels van de pinguïn (zoogdier) is een voordeel van een ... vergeleken met de vleugels van een vogel.
A
homologe organen
B
analoge organen
C
rudimentaire organen

Slide 27 - Quiz

Door aanpassing aan het milieu kunnen organen tijdens de evolutie hun functie verliezen en dan niet meer uitgroeien tot volledig orgaan. Deze organen kunnen dan zelfs in de loop van de evolutie verdwijnen. Soms zijn nog resten van deze organen bij een organisme terug te vinden als rudimenten. Rudimentaire organen hebben geen enkele functie meer voor het organisme. Bekende voorbeelden van rudimentaire organen zijn het bekken bij een walvis, pootresten bij een python en de blinde darm bij de mens. De vleugels van een pinguïn zijn niet rudimentair. Een rudimentair orgaan heeft geen duidelijke functie meer. Vleugels van een pinguïn worden weliswaar niet meer gebruikt als vleugels, maar kregen een nieuwe functie bij het zwemmen. De vleugels van een pinguïn en de vleugels van andere vogels zijn voorbeelden van homologe organen. Homologe organen vertonen overeenkomst in bouw en hebben een gelijke embryonale ontstaanswijze maar kregen door aanpassing aan verschillende milieus een andere functie.

Stambomen - cladistiek
tot ver 20e  eeuw -> uiterlijke kenmerken

rond 1970 onderzoek naar cytochroom c -> mitochondrien
-> rRNA vergelijking

rond 1990 indeling in 3 domeinen:
-> bacteriën, archaea en eukaryoten

nu meer op basis van DNA sequenties!
(1e genoom: $1.000.000.000,-  (1990-2003)
2020 zo'n $1000,- in 1 dag)


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Stambomen - LET OP!!
Let op wat de basis is van de stamboom!! 
rRNA, DNA of eiwitten??? 

    Hierdoor kunnen cladogrammen er totaal verschillend uitzien!
    Een recente ontdekking op basis van indeling in moleculaire homologie laat zien dat walvissen zeer nauw verwant zijn aan hoefdieren.
    Een blauwe vinvis is nauwer verwant aan een giraffe dan aan een haai.

    Meeste stambomen geven geen tijdsindicatie! (Tenzij vermeld!!!)

    Slide 29 - Slide

    This item has no instructions

    Cladogram vs. Fylogram
    Cladogram
    • geeft verwantschap tussen clades weer
    • lengte van clades hebben geen betekenis
    Een cladogram geeft GEEN informatie over verloop van tijd 
    Fylogram
    • geeft verwantschap tussen clades weer
    • lengte van clades geeft aan hoeveel tijd er in de evolutie verlopen is
    Een fylogram geeft WEL informatie over verloop van tijd 

    Slide 30 - Slide

    This item has no instructions

    In welk cladogram zijn C en D het meest verwant aan elkaar én zijn zij het meest verwant aan soort E in vergelijking met. soorten A en B?

    Slide 31 - Open question

    This item has no instructions

    Maak nu opgave 50-56 op BVJ online
    Stel je vragen als je iets niet snapt!! 
    timer
    10:00

    Slide 32 - Slide

    This item has no instructions

    Slide 33 - Slide

    This item has no instructions

    Leerdoelen
    • Je kunt herkennen of een evolutionaire ontwikkeling een voorbeeld is van homologie of analogie
    • Je kunt omschrijven wat een rudimentair orgaan is en hoe ze kunnen ontstaan
    • Je kunt beschrijven wat het doel is van de cladistiek
    • Je kunt een cladogram op een juiste wijze interpreteren
    • Je kunt mono-, poly- en parafyletische clades herkennen in een cladogram

    Slide 34 - Slide

    This item has no instructions

    Leerdoelen + begrippen BS 5
    1. Je kent enkele onderzoeksmethoden naar verwantschap. 
    2. Je kunt herkennen of een evolutionaire ontwikkeling een voorbeeld is van homologie of analogie.
    3. Je kunt omschrijven wat een rudimentair orgaan is en hoe ze kunnen ontstaan.
    4. Je kunt een stamboom (cladogram) aflezen en construeren. .


    anatomie / homologe organen / rudimentaire organen / stamboom

    Slide 35 - Slide

    This item has no instructions

    Huiswerk
    • Maakt de volgende opgaven op BVJ online van BS5: 50-56 af.
    • Kijk alvast naar BS6: https://youtu.be/zNL0Kpnj6GI (zie magister)

    Tot donderdag!! 

    Slide 36 - Slide

    This item has no instructions