6.4 Iedereen betaalt mee.

H6 Iedereen betaalt belasting


§ 6.1 Je inkomen wordt belast.
§ 6.2 Hoeveel belasting betaal je?
§ 6.3 Eerlijk zullen we alles delen?
§ 6.4 Iedereen betaalt mee.
Ma 29 jan. TT H5+H6
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H6 Iedereen betaalt belasting


§ 6.1 Je inkomen wordt belast.
§ 6.2 Hoeveel belasting betaal je?
§ 6.3 Eerlijk zullen we alles delen?
§ 6.4 Iedereen betaalt mee.
Ma 29 jan. TT H5+H6

Slide 1 - Slide

Huiswerk: vragen? Opgave 7.
Herhaling: nivellering en denivellering.

In deze les leer je:
- wat we bedoelen met het draagkracht- en 
   het profijtbeginsel;
- wanneer er sprake is van belastingfraude.


GOAL!

Slide 2 - Slide

NIVELLERING 
de inkomens-verschillen 
worden 
in verhouding
(in %)
KLEINER
DENIVELLERING
de inkomens-verschillen
worden 
in verhouding
(in %)
GROTER

Slide 3 - Slide

NIVELLERING of DENIVELLERING???
Of geen van beide?
Iedereen krijgt € 100 loonsverhoging.
Nivellering
1
Iedereen krijgt 3% loonsverhoging.
Geen van beide
2
Algemene heffingskorting* wordt met € 150 verlaagd.
Minder heffingskorting --> 
€ 150 meer belasting voor iedereen, dus: Denivellering
3
heffingskorting = korting op de te betalen inkomstenbelasting
*

Slide 4 - Slide

NIVELLERING of DENIVELLERING???
Of geen van beide?
Progressief belastingtarief
Nivellering. 
De hoge inkomens betalen in verhouding (in %) meer belasting, dus de inkomensverschillen worden in verhouding (in %) kleiner.

Slide 5 - Slide

Opgave 7 (blz. 180)
a  





                
    
     
 
                            




 
 


Slide 6 - Slide

Opgave 7 (blz. 180)
Geen verandering. Iedereen krijgt er naar verhouding (= in 
     procenten) evenveel bij.

b  





                
    
     
 
                            




 
 


Slide 7 - Slide

Opgave 7 (blz. 180)
Geen verandering. Iedereen krijgt er naar verhouding (= in 
     procenten) evenveel bij.

Denivellering. Mensen met een hoog inkomen gaan minder 
     belasting betalen, voor degenen met een lager inkomen 
     verandert er niets.





                
    
     
 
                            




 
 


Slide 8 - Slide

Opgave 7 (blz. 180)
Nivellering
Meer heffingskorting --> € 200 minder belasting voor iedereen.
Netto € 200 erbij is voor mensen met een laag inkomen naar 
verhouding (in %) meer dan voor mensen met een hoger 
inkomen.





                
    
     
 
                            




 
 


Slide 9 - Slide


In deze les leer je:
- wat we bedoelen met het draagkracht- en 
   het profijtbeginsel;
- wanneer er sprake is van belastingfraude.


GOAL!

Slide 10 - Slide

Waar denk je aan bij het
solidariteitsbeginsel?

Slide 11 - Mind map

Drie uitgangspunten belasting heffen: 

1  Solidariteitsbeginsel (zie § 5.3)
2  Draagkrachtbeginsel
3  Profijtbeginsel

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

1 Solidariteitsbeginsel
Iedereen met een inkomen staat een deel daarvan af voor mensen zonder inkomen of met een laag inkomen.
Voorbeelden
- stelsel van sociale zekerheid (§ 5.3)
- inkomenssteun, bijv. zorgtoeslag of huurtoeslag

Slide 14 - Slide

2 Draagkrachtbeginsel
De overheid kijkt naar je financiële draagkracht.
Wie in staat is veel te betalen, moet ook in verhouding meer betalen.
Voorbeelden
- progressief tarief van de inkomstenbelasting (§ 6.2)
- extra heffingskorting voor AOW-ers (§ 6.2)

Slide 15 - Slide

3 Profijtbeginsel
'De gebruiker betaalt' voor een goed of dienst van de overheid.
Voorbeelden
- motorrijtuigenbelasting (voor autobezit)
- bpm (belasting op personenauto's en motorrijwielen)

Slide 16 - Slide

Belastingfraude = belastingontduiking
Je geeft de fiscus opzettelijk verkeerde informatie om minder belasting te hoeven betalen. Dit is strafbaar!
Belastingontwijking
je blijft wel binnen de grenzen van de wet (bijv. verhuizen naar buitenland, BV's oprichten).

Slide 17 - Slide

Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Slide

Bij het progressieve tarief van de inkomstenbelasting worden de verschillen in verhouding ...
A
kleiner
B
groter

Slide 19 - Quiz

Wanneer de verschillen in inkomens in verhouding (dus in procenten) kleiner worden, noem je dat ....
A
nivellering
B
denivellering

Slide 20 - Quiz

Alle inkomens stijgen met 7%.
Hier is sprake van ...
A
nivellering
B
denivellering
C
geen van beide

Slide 21 - Quiz

Alle inkomens stijgen met € 100.
Hier is sprake van ...
A
nivellering
B
denivellering
C
geen van beide

Slide 22 - Quiz

Bij de aanschaf van een ID-kaart wordt gebruik gemaakt van het ...
A
solidariteitsbeginsel
B
draagkrachtbeginsel
C
profijtbeginsel

Slide 23 - Quiz

Het progressieve belastingtarief
gaat uit van ...
A
solidariteitsbeginsel
B
draagkrachtbeginsel
C
profijtbeginsel

Slide 24 - Quiz

Het stelsel van sociale zekerheid
gaat uit van het ....
A
solidariteitsbeginsel
B
draagkrachtbeginsel
C
profijtbeginsel

Slide 25 - Quiz

Welk beginsel
wordt hier toegepast?
A
Solidariteitsbeginsel
B
Draagkrachtbeginsel
C
Profijtbeginsel

Slide 26 - Quiz

Aan het werk
Maken: § 6.4
opg. 1 t/m 11 (blz. 182)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers
Ma 29 jan. TT H5+H6

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video